Met verbazing heb ik de troonrede aangehoord (en nog eens nagelezen). Het woord jeugd stond er niet in of het was in lijdende zin: iets over “volgende generatie, meer jongeren zijn aan het werk, extra geld voor kinderopvang en voor participatie voor kinderen die opgroeien in arme gezinnen en natuurlijk de toekomst”.
Zijn ze de jeugd vergeten of gaat het gewoon zo goed met de jeugd dat ze hun eigen plek in de troonrede zijn kwijtgeraakt? Alle reden dus om op deze plek aandacht te besteden aan onze jeugd die het moeilijk heeft.
Jeugd die opgroeit in een thuissituatie, waar je je als kind niet veilig voelt, waar je bang bent. Een thuis dat geen thuis meer is, omdat je pa en ma in een scheiding over jou en je zus of broer het gevecht aangaan. Of hoe is het ook al weer met de jongere die gepest wordt en niet meer weet bij wie ze terecht kan met zijn/haar verhaal?
Alle aanleiding dus om het op te nemen voor deze kinderen en jongeren. Zij verdienen goede en alerte zorg en aandacht van goed opgeleide jeugdzorg-medewerkers. Want waar ouders en opvoeders falen of wanneer kinderen niet langer thuis kunnen zijn, zullen anderen hun taak (tijdelijk) over moeten nemen in het belang van die jeugd en hun toekomst. Moeilijke beslissingen, waarbij een deskundig oordeel nodig is.
Alleen al daarom is het o zo belangrijk om te bewaken dat goede jeugdzorg niet louter om de knikkers en de regels gaat, want dan zou de jeugd makkelijk de dupe kunnen worden.
Dus voor de toekomst van onze jeugd die veilig moet kunnen opgroeien, die misschien moeite heeft om zichzelf te zijn, die zich eenzaam of niet begrepen kan voelen. Voor die jongens en meisjes telt ieder jaar, ook zonder troonrede.
Hans Spigt
voorzitter Jeugdzorg Nederland
Deze column werd geschreven voor de uitgave ‘Vrouw, Kind en Kinderwens’, een bijlage bij De Volkskrant (1 november 2016) en Arts & Auto (5 november 2016).