‘Als je groot bent maken ze je niet meer wakker’

Ik ben niet altijd jeugdbeschermer geweest. Tot vijfeneenhalf jaar geleden was ik groepsleider in de gesloten jeugdzorg. Mijn laatste groep was een groep voor meisjes die te maken hebben gehad met loverboyproblematiek of ander seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daar ontmoette ik haar. Voor de tweede keer was zij bij ‘ons’ geplaatst. Toen ik haar die ochtend voor het eerst wakker maakte, herkende ik haar. Ze had de laatste dagen veelvuldig in de krant gestaan. Ze was een aantal dagen vermist geweest. En ineens lag ze daar in bed met haar knuffel. Het nachtlampje was nog aan. Ik besloot haar mentor te worden.

Het verliep allemaal niet zo vlot. Ze lag de hele dag in bed en was eigenlijk nergens voor te motiveren. De enige motivatie die ze had lag bij haar ‘vriendje’. De jongen bij wie ze verbleef toen ze vermist was. Hij was de liefde van haar leven. Om haar niet direct weg te jagen wilde ik alles van hem weten. We besloten hem naar de instelling te laten komen. ‘Prima, laat hem maar zien hoeveel hij om je geeft. Hij is welkom om langs te komen en met me in gesprek te gaan’. Hij kwam nooit.

Vier jaar geleden namen we beide afscheid van de gesloten jeugdzorg. Het ging inmiddels goed met haar en ze had uiteindelijk gemotiveerd deelgenomen aan haar behandeling. Voor mijn verjaardag versierde ze de groep maar af en toe vond ze me ook ‘afschuwelijk irritant’. We beloofden contact te houden. Afgelopen zomer vierden we voor de vijfde keer haar verjaardag ‘buiten’. Ze heeft inmiddels de volwassen leeftijd bereikt, helaas op een andere manier dan ik gehoopt had.

Sinds de gesloten jeugdzorg hebben we elkaar getroffen in ziekenhuizen, brandwondencentra en psychiatrische instellingen. Ik ben overal bij haar op bezoek geweest. Ze deed zichzelf en anderen pijn. Stemmen vertelden haar anderen mee te nemen in een zelfgekozen dood. Ik was toen nog gerustgesteld dat de GGZ haar in het vizier had.

Op de dag van vandaag is er niemand die zich om haar bekommert. De GGZ is gestopt. Er is geen dagbesteding. Ze is gestopt met haar medicatie. ‘Niemand controleert toch of ik dat inneem’.
Haar eveneens hulpbehoevende vriendje woont bij haar en haar ouders in. Haar ouders die emotioneel al jaren geleden afstand hebben genomen. Ze kan niet op zichzelf wonen want de incassobureaus zitten achter haar aan. Om aan geld te komen, heeft ze telefoon abonnementen afgesloten en telefoons verkocht. Dat mag je als je 18 bent. De nare gedachten jegens andere mensen heeft ze nog steeds.  Ze heeft een auto gekocht maar kan deze eigenlijk niet betalen, laat staan een rijbewijs. Voor haar verjaardag geef ik meestal parfum of douchegel. Ze moet er deze keer om lachen. Ze doucht momenteel maar een keer in de twee weken. ‘Dan doe je er wel lekker lang mee’, zeg ik om het luchtig te houden.

Na haar verjaardag voel ik me altijd treurig. In de week die volgt hang ik vaak aan de lijn met Veilig Thuis of de gemeente. Ze is bij alle instellingen voor WMO al op gesprek geweest. Iedereen vindt het te complex. Ze wil behandeld worden voor trauma maar de GGZ zegt dat dit te veel ellende gaat veroorzaken. De ambulante begeleiding zegt dat trauma op de voorgrond ligt en kan daarom niks betekenen.

Al die telefoontjes leveren me eigenlijk niks op en haar al helemaal niet. Haar beste jaren waren onder begeleiding op de groep.

‘Als je groot bent komen ze je ’s ochtends niet meer wakker maken, Christel.’

 

In de serie ‘Jeugdzorg in de praktijk’ vertellen jeugdzorgprofessionals wat zij meemaken tijdens hun werk. Een van de bloggers is Christel Noppen. Christel is sinds 2016 werkzaam als jeugdbeschermer bij Jeugdbescherming West. In 2020 won zij een Hartenhuis Award (Stichting Het Vergeten Kind) voor meest inspirerende voogd. Dit is wat zij met haar blogs ook graag wil bereiken: mensen inspireren hoe het ook kan binnen de (gedwongen) hulpverlening.

 


Deel deze pagina: