Als morgen de JeugdzorgPlus stopt: Marleen Luimes en Elise Melker


Wat als de JeugdzorgPlus morgen stopt? Er is veel te doen over de gesloten jeugdhulp. De vraag naar deze zorg neemt af, maar is er nog steeds. Daarom moeten we verder gaan dan alleen maar roepen dat de JeugdzorgPlus moet stoppen. Om de discussie over dit onderwerp aan te jagen en verandering te stimuleren, vraagt Jeugdzorg Nederland aan verschillende betrokkenen hoe zij tegen dit vraagstuk aankijken. Welke alternatieven zijn er nodig als de gesloten jeugdhulp niet meer zou bestaan? Hoe gaat het op dit moment in de JeugdzorgPlus? Vandaag deel 5 met Marleen Luimes en Elise Melker van Pluryn. 

Ruim de helft van de jongeren in de gesloten jeugdzorg bij Pluryn in Eefde heeft te maken met verslavingsproblemen en een kwart van de jongeren hoort thuis in de jeugd-ggz, vertellen jeugdzorgwerker Marleen Luimes en directeur zorg en behandeling Elise Melker. Toch komen deze jongeren naar de JeugdzorgPlus. De twee zorgprofessionals schetsen hun dilemma’s.

Elise Melker is GZ-psycholoog en sinds twee jaar directeur zorg en behandeling bij Pluryn in Eefde. Daarvoor werkte ze met jeugdigen in de ggz en verslavingszorg. Marleen Luimes draait al veertien jaar mee in de gesloten jeugdzorg. Tegenwoordig is ze aandachtsfunctionaris mensenhandel en seksualiteit, begeleidt ze de jongerenraad en trekt ze projecten rond verminderen van dwang en drang.

In Eefde gaan en kunnen de kamerdeuren van de jongeren sinds vier jaar niet meer op slot, vertelt Marleen. “Alleen de deur naar buiten is dicht. We hebben ook veilige kamers die nooit op slot gaan, maar waar jongeren op eigen verzoek met videobewaking kunnen slapen, bijvoorbeeld als ze bang zijn dat ze zichzelf iets aandoen. Als er iemand bij moet blijven, blijft er iemand bij.” Marleen vertelt dat er ook nog comfortruimtes komen, waar jongeren overdag heen kunnen om zich terug te trekken. Op het terrein zijn verder nu nog twee separeerruimtes, die sporadisch worden gebruikt en dit jaar gesloten worden.

Marleen: “Sinds vier jaar zijn we echt aan het veranderen. We bieden meer maatwerk, we werken met signaleringsplannen. Over dwang en drang-maatregelen zijn we voortdurend met de jongeren in gesprek. De jongerenraad heeft een stemronde gehouden. De meeste jongeren geven aan dat de separeerruimtes moeten blijven. Ze willen dat er een ruimte blijft waar ze er even alles uit kunnen gooien, zonder dat ze zichzelf, groepsgenoten of begeleiders iets aan doen. Ze zijn soms echt bang voor hun eigen agressie.”

Elise: “Die separeerruimtes gaan we dit jaar toch sluiten. Ik vind dat we er jongeren verkeerd gedrag mee aanleren. Je ontneemt ze de kans om verantwoordelijkheid te nemen voor hun gedrag. Ik zeg altijd tegen de jongeren: Wat ga je doen als je in de samenleving bent? Je moet leren omgaan met je emoties. Dat is de taak die we hier met elkaar hebben.”

Stel dat jullie morgen stoppen met de JeugdzorgPlus. Wat gebeurt er dan?

Marleen: “Een groot deel van de jongeren is dan terug bij af. Een deel belandt in de jeugdgevangenis omdat ze strafbare feiten plegen om te overleven. Een ander deel komt in een zwart gat, vooral de jongeren die niet meer willen leven en hier verblijven omdat ze suïcidaal zijn.”

Elise: “Ik denk dat we er niet omheen kunnen dat er altijd een vorm van gesloten jeugdzorg nodig zal blijven.”

JeugdzorgPlus is een hele uitdaging, vindt Elise. “Je ontneemt jongeren hun autonomie, juist in een periode dat ze die moeten ontwikkelen. Jongeren willen en moeten zich losmaken van ouders, de wereld verkennen, fouten maken en daarvan leren. Zorg bieden achter een gesloten deur staat daar haaks op. Alle jongeren hier hebben een heftige voorgeschiedenis en serieuze problematiek. De meesten zijn nog onvoldoende in staat naar zichzelf te kijken. Ze weten niet goed waar het mis is gegaan en hoe ze ervoor moeten zorgen niet opnieuw de fout in te gaan. Het zijn vaak jongeren met veel wantrouwen. Ze onttrekken zich aan behandeling of begeleiding. Hier móeten ze het contact wel aangaan met volwassenen en kunnen ze niet meer weglopen voor het gesprek.”

Al heel lang speelt de discussie dat er in de gesloten jeugdzorg jongeren verblijven die eigenlijk thuishoren in de jeugd-ggz. Hoe ervaren jullie dat?

Elise: “De jeugd-ggz vindt dat de gedragsproblemen van deze jongeren voorliggend zijn en dat ze daarom niet daar behandeld kunnen worden. Wij zien bij deze jongeren dat psychiatrische – en zich ontwikkelende- persoonlijkheidsproblematiek een hele grote component is. Zo groot dat die ook hun gedrag verklaart. Wij vinden dat die groep hier eigenlijk niet hoort.”

Over welke jongeren hebben we het dan?

Elise: “Het gaat voornamelijk om meisjes die ontzettend kwetsbaar zijn, vaak getraumatiseerd, met een persoonlijkheidsstoornis in ontwikkeling. Ze zijn depressief, vertonen manipulatief gedrag en kampen met suïcidaliteit. Vaak zijn ze slachtoffer van seksueel misbruik. Deze kinderen hebben elders niet de juiste zorg gehad, maar de paniek in omgeving van deze jongeren is zo groot dat iedereen vindt dat ze achter gesloten deuren moeten. Wij zijn verplicht ze op te nemen, ook al vinden we vaak dat dit niet de geschikte plek is. Soms worden opnames erdoorheen gedrukt. Ik trek weleens een vergelijking: wij ontnemen jongeren de autonomie, maar de samenleving ontneemt ons de professionele autonomie. Als suïcidaliteit echt op de voorgrond staat, is dit niet de juiste plek. Vaak gaat het toch goed, heel soms ook niet.”

Jullie vangen hier ongeveer honderd jongeren op. Hoeveel daarvan zouden op een andere plek behandeling moeten krijgen?

Elise: “Van de acht groepen op het terrein kunnen we er twee vullen met jongeren die hier eigenlijk niet thuishoren. Daarnaast zijn er hier jongeren met verslavingsproblematiek. In de verslavingszorg is opname van jongeren bijna altijd vrijwillig en staat de deur altijd open. Bij verslaving is het ontzettend ingewikkeld binnen te blijven als de zucht heel groot is. Ik vind dat er een detox-plek met een gesloten deur moet zijn als er een gesloten machtiging wordt afgegeven, waar verslaafde jongeren beschermd worden tegen hun craving en goed en verantwoord kunnen ontgiften. We krijgen hier nu verslaafde kinderen die cold turkey af moeten kicken. Dat is niet altijd een succes. Omdat ik uit de verslavingszorg kom, heb ik uit mijn netwerk een verslavingsarts gevraagd op consultbasis, maar er moeten hier natuurlijk ook voldoende verpleegkundigen zijn en er moet medicamenteuze ondersteuning mogelijk zijn. Die voorzieningen hebben we niet.”

Marleen: “We moeten echt kijken in Nederland welk landelijk aanbod we missen. Nu komen deze jongeren naar de JeugdzorgPlus via de rechter en kunnen wij geen nee zeggen.”

Elise: “Meer dan de helft van de jongeren hier kampt met verslavingsproblemen. Niet allemaal even heftig, maar toch is afhankelijkheid van middelen bij velen een fors probleem: blowen, GHB, cocaïne, lachgas.”

Marleen: “We hebben een goed contact met de verslavingskliniek, hun arts komt nu naar hier en soms komen er behandelaars voor gesprekken, maar lang niet altijd wordt de indicatie verslavingsbehandeling afgegeven. Ook mogen we hier niet meer aan preventie doen. Preventie is tegenwoordig een taak van de gemeente. Die zegt: We willen het geld uitgeven aan de eigen bewoners en niet aan instellingen die toevallig in deze regio zitten.”

De samenwerking moet dus echt beter.

Elise: “We zoeken echt wel de samenwerking op. Voor jongeren boven de achttien jaar zijn er intensieve behandeltrajecten zoals dialectische gedragstherapie of klinische opname mogelijk, maar voor jongeren onder de achttien zijn die opties er niet.”

Marleen: “De jeugd-ggz biedt vooral ambulante behandeling, of intensieve behandeling thuis. Maar de jongeren die hier verblijven kunnen niet thuis wonen.”

Elise: “We hebben nu een groep tijdelijk dicht gedaan vanwege gebrek aan personeel. We kijken nu hoe we die groep weer kunnen heropenen. Daar willen we jeugd-ggz en gesloten jeugdzorg hand in hand laten samenwerken.”

Marleen: “Het positieve vind ik wel dat we tegenwoordig echt meer maatwerk bieden. Ook al zeggen we dat we het eigenlijk niet kunnen, we doen wél alles om ze het beste te bieden. Sommigen krijgen één op één behandeling of therapie van buiten. We doen wat mogelijk is, maar het financiële plaatje is er ook. Soms heeft iemand echt één op één begeleiding nodig, maar krijgen we maar vier uur per dag. Dat kan niet.”

Elise: “Van de gesloten jeugdzorg wordt verwacht dat we ‘alles’ kunnen. De meest uiteenlopende problematiek vangen we op. Uiteraard kunnen we niet ‘alles’, en is het soms een hele uitdaging om de juiste aanpak en behandeling vorm te geven. Maar ik zie wel dagelijks ontzettend betrokken en professionele pedagogisch medewerkers, gedragswetenschappers, teammanagers en behandelaren die, ook in moeilijke omstandigheden, het onderste uit de kan halen voor de aan hun zorg toevertrouwde jongeren.”

Lees ook de column van ons bestuurslid Bas Timman over de actuele ontwikkelingen rond de JeugdzorgPlus. Meer weten over initiatieven om te komen tot eerdere, snellere en beter passende hulp? Kijk dan op deze webpagina van StroomOP.

Eerder verschenen in de reeks “Als morgen de JeugdzorgPlus stopt” de verhalen van Giovanni Coenen, Romy, Klaas Reis en Frederique Coelman.


Deel deze pagina: