Als morgen de JeugdzorgPlus stopt: Rochelle

Wat als de JeugdzorgPlus morgen stopt? Er is veel te doen over de gesloten jeugdhulp. De vraag naar deze zorg neemt af, maar is er nog steeds. Daarom moeten we verder gaan dan alleen maar roepen dat de JeugdzorgPlus moet stoppen. Om de discussie over dit onderwerp aan te jagen en verandering te stimuleren, vraagt Jeugdzorg Nederland aan verschillende betrokkenen hoe zij tegen dit vraagstuk aankijken. Welke alternatieven zijn er nodig als de gesloten jeugdhulp niet meer zou bestaan? Hoe gaat het op dit moment in de JeugdzorgPlus? Vandaag deel 8 met Rochelle.

Rochelle is zeventien jaar. Ze groeide op in chaos en geweld. Na een suïcidepoging vroeg ze om een gesloten plaatsing uit angst voor zichzelf en het geweld van haar ex. “Geloof me, sommigen hebben het echt nodig. Het geeft je structuur en rust en veiligheid. Het is niet altijd leuk, maar je leert hier wel veel.”

“Mijn vader is alcoholist en mijn moeder is depressief. Mijn ouders sloegen elkaar, het was chaos thuis. Ze gingen scheiden toen ik vijf jaar was. Van mijn vader moest ik liegen over wat ik bij hem meemaakte en van mijn moeder ook. Ik mocht nooit eerlijk zijn. Als ik dat wel was, kreeg ik de volle laag.

Mijn broer is opgepakt op zijn veertiende. Hij was betrokken was bij een steekpartij en moest naar de jeugdgevangenis. Jeugdzorg heeft toen niet naar mij gekeken. Die waren alleen bij mijn broer betrokken. Ik ging naar school en was meestal bij mijn oma of tante. Ik wou niet thuis zijn want mijn moeder kleineerde mij. In 2015 kreeg ze een vriend. Die woonde een week later al bij ons. Van hem kreeg ze de keuze: Ik weg of hij weg. Toen moest ik weg. Ik was heel verdrietig en boos. Van andere mensen heb ik gehoord dat mijn vader en broer die vriend hebben aangepakt, omdat hij zo lelijk tegen mij had gedaan. Mijn vader is mijn grootste vriend. Hij heeft me altijd liefde gegeven, maar ik kon niet bij hem wonen. Hij zit op een kamertje en is alcoholverslaafd. Ik moest wel terug naar mijn moeder. Toen ik dertien jaar was heb ik zelf Jeugdzorg gebeld: ‘Ik moet nu hier weg, anders ga ik weglopen’.

Ik heb elf maanden in een logeerhuis gezeten. Toen mocht ik naar een gezinshuis, maar die vrouw was best racistisch. Het ging daar echt niet goed en toen heb ik doei gezegd. Ik kende iemand die een gezinshuis wilde beginnen voor intensieve kinderen. Ik was eigenlijk niet intensief. Ik heb wel trauma, maar niet zo erg. Gelukkig mocht ik toch komen. Bij haar heb ik anderhalf jaar gewoond. Dat was de leukste tijd van mijn leven. Ik kreeg therapie en had twee baantjes. Ik leerde bepaalde dingen te zien en ik durfde eerlijk te zijn.

Op mijn zestiende wilde ik een stap zetten en ben ik naar een doorgroei-unit gegaan. Daar kreeg ik een relatie die niet goed voor mij was. Hij werd gezocht door de politie en kwam vaak bij mij slapen. Daarom mocht ik er niet meer wonen. Ik ben twee maanden van de radar geweest. Mijn vriend ging me mishandelen. Hij is een narcist en narcistische relaties zijn gevaarlijk. Omdat ik niet meer wist wat ik moest doen heb ik een dopje chloor gedronken. In het ziekenhuis heb ik zelf gevraagd of ik naar gesloten jeugdzorg mocht. Mijn broer heeft ook gesloten gezeten. Hij zei: ‘Ga daar leren hoe je stappen kan zetten. Die mensen gaan je helpen’. Het zou niet leuk zijn. Je wordt beperkt in je vrijheden, maar ik wist dat het de enige plek was waar ik veilig zou zijn. Ik was bang voor mijn ex.

Natuurlijk is het wennen. Je kunt niet de deur uit, je kunt niet roken, je komt in een andere omgeving, maar ik had al op meer instellingen en groepen gezeten dus dat went wel. Soms dacht ik wel: ‘Ben ik de enige hier die mijn woede kan beheersen?’ Ik kan best goed praten en ben heel zelfstandig. Sommigen kunnen niet eens afwassen of koken. Dat kan ik allemaal al.

Al na een maand vonden ze dat ik naar een open groep kon. Daar zaten meisjes met loverboy-problemen die veel meer geweld hebben meegemaakt dan ik. Ik kreeg een error en heb huilend Schakenbosch gebeld of ik terug mocht komen. Dat kon niet en toen ben ik weer weggelopen. De politie heeft me een week later van mijn bed gehaald bij mijn ex-schoonmoeder. Ik zei tegen de politie: ‘Geloof me. Ik ga met alle plezier met jullie mee’. Ik was zó blij dat ik weer terug mocht naar Schakenbosch.

Na twee maanden gesloten ben ik weer naar een open groep gegaan. Dat ging twee weken goed, totdat mijn ex vrijkwam. De eerste dagen lukte het om hem af te kappen, maar ik ben teruggevallen. Hij had een slechte invloed. Ik kwam niet meer op de groep. Toen ik erachter kwam dat hij met andere meisjes naar bed ging, ben ik hem gaan schoppen en slaan en midden in de nacht ben ik weggelopen naar mijn broer. Die heeft de politie gebeld en die heeft me weer hierheen gebracht.

Hier word ik weer mezelf. Ik ga weer naar school en ik heb een baantje. Er is een machtiging voor zes maanden, maar als er plek is in een zestienplusvoorziening mag ik daarheen. Ik heb mijn vrijheden snel opgebouwd. Iedereen begint bij nul. Eerst kreeg ik een dagje verlof, nu mag ik een heel weekend. Ik ga weer naar school en heb een baantje. Er zijn jongeren die een langzamer traject hebben. Er wordt gekeken naar wat je kan en wat je nodig hebt. Ik heb veel aan de gesprekken met de pedagogisch medewerkers. Je kan altijd bij ze terecht.

Ik ben nog niet van al mijn trauma’s af. Ik voel me vaak minderwaardig. Ik ben vaak vernederd, dan denk je dat alles jouw schuld is. Dat is in mijn systeem geprint. Ik had een fijne psycholoog. Bij haar kon ik alles op tafel leggen en keken we naar patronen. Ik moest huilen toen ze ging verhuizen. Na vijf maanden wachten kreeg ik een nieuwe, maar die ging ook weer weg.

Soms ben ik bang voor terugval, maar ik probeer positief te blijven. Ik blijf aan de ergste dingen denken die ik heb meegemaakt. Wil ik zo weer leven? Nee, dat wil ik niet meer. Ik moet blijven nadenken. Als ik het niet meer weet, moet ik met iemand gaan praten. Ik wil graag een vaste vertrouwenspersoon. Niet iemand van de instelling, maar een buitenstaander. Ik zou graag een coach willen, maar de gemeente geeft daar geen budget voor. Ik heb een jeugdbeschermer en die is echt supergoed, maar ik kan mijn jeugdbeschermer ook niet appen voor dit soort shit.

We hebben het op de groep wel eens over of gesloten jeugdzorg moet stoppen. De meesten zeggen: Wat gebeurt er als er geen gesloten is? Moeten we dan naar jeugddetentie of naar open? Soms is het echt wel goed hoor. En het is niet voor eeuwig, het moet zo kort mogelijk. Geloof me, sommigen hebben het echt nodig. Het geeft je structuur en rust en veiligheid. Het is niet altijd leuk, maar je leert hier wel veel.”

Omwille van haar privacy is de naam van Rochelle gefingeerd

 

Lees ook de column van ons bestuurslid Bas Timman over de actuele ontwikkelingen rond de JeugdzorgPlus. Meer weten over initiatieven om te komen tot eerdere, snellere en beter passende hulp? Kijk dan op deze webpagina van StroomOP.

Eerder verschenen in de reeks “Als morgen de JeugdzorgPlus stopt” de verhalen van Giovanni Coenen, Romy, Klaas Reis, Frederique CoelmanMarleen Luimes & Elise Melker, Kavita Parbhudayal en Jan Pieter Meijer. 


Deel deze pagina: