Het is een druilerige zondagmiddag. Joshua is een paar dagen geleden binnengekomen op de crisisopvang. De afdeling is niet volledig bezet omdat er een aantal jongeren op dag of weekendverlof is. Zondag is een uitstekende dag om taken uit te voeren waar je normaal niet aan toekomt. Het schoonmaken van de koelkast, checken of het voedselwaar niet voorbij de houdbaarheidsdatum is, het bord met de weekplanning invullen en het uitprinten van de gedrag/fase kaarten voor de week die volgt. Joshua heeft voor vandaag de afspraak staan dat zijn spullen die zijn meegekomen vanuit zijn vorige plek uitgepakt en opgeruimd worden. Zo zal zijn kleine kamer toch iets meer een thuisgevoel krijgen.
Mijn collega biedt Joshua aan om te helpen om de tassen uit te pakken, posters aan de muur te hangen en zijn kledingkast te ordenen. Terwijl mijn collega de kamer opkomt ziet ze dat het er nogal rommelig en een beetje viezig is. Er liggen ondergoed, truien, sokken en een paar dikke modderstrepen op de vloer. Een gedragen onderbroek hangt over de deurklink. Er zit geen hoeslaken om het matras en het dekbed is buiten de omtrek. Er ligt een opengeritste tas en een paar dozen die uitpuilen met spullen staan half onder het bureau geschoven.
Mijn collega zegt tegen Joshua: “Oei, hier moeten we eerst even aan de bak voordat we kunnen uitpakken.” “Hoezo?”, antwoordt Joshua, “het ziet er knus uit toch?” Mijn collega reageert: “het is vooral rommelig en de modderstrepen op de vloer zijn best vies.” Er ontstaat een discussie over wat de definitie van wat vies nu eigenlijk is. Precies zoals een echte puber die discussie hoort te voeren. Joshua zegt dat hij wel wil dweilen en dat mijn collega zich geen zorgen hoeft te maken. Mijn collega vraagt hem “laat je het weten als je klaar bent met dweilen? Dan gaan we daarna de boel uitpakken.” Joshua zucht, klaagt en zeurt over het dweilen maar uiteindelijk om van ‘het gezeur af te zijn’ geeft Joshua aan dat de vloer schoon wordt.
Ik ben beneden in de koelkast aan het rommelen en voorzie nieuwe vleeswaren van datumstickers. Mijn collega komt naar beneden, ik krijg een knipoog en ze zegt “hij gaat de boel eerst schoonmaken.” Een korte tijd later hoor ik gekletter uit de hal. Ik besteed er niet bewust aandacht aan, maar als het gekletter niet ophoudt besluit ik toch maar de hal in te lopen.
Water??? En het loopt de trap af?! Lekkage? Ik loop de trap op waar een stroom water als een ware waterval via de traptreden naar beneden komt. Ik draai de hal op en zie Joshua triomfantelijk in zijn deuropening staan. Ik vraag hem of er iets kapot is? Als ik geen antwoord krijg werp ik een blik in zijn kamer. De afvoer van de wasbak is door Joshua afgedicht en het water stroom over het meubel op de vloer, de gang op, en de trap af.
Ik kijk hem verbaasd aan en vraag hoe, wat en waarom?
Joshua kijkt me aan en zegt: “De vloer is nu wel mooi schoon zonder dat ik heb hoeven dweilen!”
In de serie ‘Jeugdzorg in de praktijk’ vertellen jeugdzorgprofessionals wat zij meemaken tijdens hun werk. Een van de bloggers is Bjorn van Toorn. Bjorn werkt al dik 20 jaar als professional binnen de jeugd- en gezinshulp bij Pluryn. Met zijn blogs hoopt Bjorn de lezer mee te nemen in verhalen die hij heeft ervaren als bijzonder, gek, mooi, verdrietig of simpelweg de moeite van het vertellen waard vindt. Bjorn is getrouwd, heeft kinderen en is in zijn vrije tijd bezig binnen de culturele sector met het spelen in bandjes en het organiseren van bandjesavonden.