Alle gemeenten hanteren hun eigen spelregels bij de inkoop, contractering, verantwoording en facturering van jeugdhulp. Dit leidt tot een enorme bureaucratie. Er zijn nu landelijke standaarden, maar het is aan gemeenten zelf om te beslissen of zij die willen gebruiken. Hans Spigt pleit er voor dit landelijk verplicht te stellen.
Deze week schreef staatssecretaris Van Rijn een brief aan de Tweede Kamer over het verminderen van de regeldruk in de zorg. Dat dit een groot probleem is, bleek ook uit het artikel In De Volkskrant over de kosten van de enorme bureaucratie waarmee jeugdhulpinstellingen worden geconfronteerd. De voorbeelden in het artikel komen uit de jeugd-GGZ-sector, maar zijn ook voor de leden van Jeugdzorg Nederland zeer herkenbaar.
De analyses in het krantenartikel en in de brief van de staatssecretaris komen op hetzelfde neer: gemeenten hebben allemaal hun eigen regels en codes opgesteld en de meeste jeugdhulpaanbieders hebben met veel gemeenten te maken en zijn veel tijd en mankracht kwijt om aan al die verschillende eisen te voldoen. Deze bureaucratie kost vele miljoenen euro’s, die dus niet aan de hulp aan jongeren besteed kan worden.
In het krantenartikel wordt helder uitgelegd hoe deze problematiek in elkaar zit en waarom dit zoveel geld kost. Er zijn positieve ontwikkelingen: de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de betrokken branches hebben in het programma i-Sociaal Domein standaardartikelen opgesteld voor de inkoop van jeugdzorg in 2017. Hoe mooi zou het zijn als alle gemeenten deze artikelen gaan gebruiken in de nieuwe contracten, dan wordt de bureaucratie fors teruggedrongen. Hier zit meteen ook het knelpunt: gemeenten bepalen hun eigen regels dus als niet alle gemeenten meedoen dan blijft het probleem bestaan.
De staatssecretaris schrijft dat hij er op vertrouwt dat de regeldruk zal afnemen door standaardisering bij gemeenten. Maar, schrijft hij even later, als dit onvoldoende resultaten oplevert, dan wil hij landelijke regels opstellen. Veel tijd hebben we niet, want de kinderen hebben geen boodschap aan afrekenregels.
De contractbesprekingen voor 2017 zijn in volle gang. Er is maar één moment om te zorgen dat de ontwikkelde standaarden ook echt overal gebruikt worden en dat is nu. Het klinkt raar om te pleiten voor meer landelijke regels in een discussie over het tegengaan van de regeldruk. Toch is dat wat er nu dringend nodig is.
VNG en branches zijn het inhoudelijk eens over de te gebruiken standaarden. Maar zij kunnen het gebruik ervan niet afdwingen. De rijksoverheid kan dat wel. Natuurlijk vertrouw ik op gezond verstand en dat de meeste gemeenten de adviezen van de VNG ter harte nemen en meegaan in de standaardisering. Maar als een paar gemeenten niet mee willen doen, dan neemt het effect meteen drastisch af: er is bij de jeugdhulporganisaties dan nog steeds veel aparte administratie nodig om aan de eisen van die gemeenten te voldoen. Dan lijkt de bureaucratie het te winnen van de zorg. Er is geen tijd voor verder uitstel.
De voorstellen uit de brief van de staatssecretaris over het verminderen van de regeldruk juich ik toe. Natuurlijk is het nuttig om ‘regeldruksessies’ te houden in regio’s en te kijken welke regels overbodig zijn. Vooral doen! Maar het is ‘klein bier’ vergeleken bij de enorme winst die geboekt wordt als de ontwikkelde standaarden nu ook gewoon landelijk worden ingevoerd.
Hans Spigt
Voorzitter Jeugdzorg Nederland