Continuïteit jeugdzorg in gevaar: overgangsregime noodzakelijk voor Jeugdwet

In de nieuwe Jeugdwet ontbreekt een verantwoorde overgangsregeling. In 2015 wordt daardoor zo fors op de jeugdzorg bezuinigd (oplopend tot 30%) dat de continuïteit, beschikbaarheid en kwaliteit ernstig gevaar lopen. Kwetsbare kinderen en ouders ontvangen hierdoor te laat, onvoldoende of zelfs helemaal geen hulp. Met alle risico’s van dien. De Jeugdwet wordt op 9 oktober behandeld in de Tweede Kamer.

Op 1 januari 2015 gaat de jeugdzorg, samen met de jeugd-GGZ en de zorg voor jongeren met een (licht)verstandelijke beperking over naar de gemeenten. Jeugdzorg Nederland steunt de uitgangspunten van de transitie, maar voorziet een groot probleem in de tijdsdruk op dit proces en het ontbreken van een overgangsregime dat de jeugdzorg de tijd geeft om zich na de decentralisatie om te vormen of te krimpen. Jeugdzorg Nederland roept de Tweede Kamer op in de Jeugdwet een driejarig overgangsregime op te nemen.

Gemeentelijke plannen
In 41 gemeentelijke regio’s worden momenteel “jeugdzorgplannen” (ofwel Regionale Transitie Arrangementen) gemaakt. Door de jeugdzorgregio’s wordt fors bezuinigd, oplopend tot 30% van het huidige budget, want gemeenten rekenen in 2015 met een veel hoger bezuinigingspercentage dan de 4,5% uit het regeerakkoord. Enerzijds omdat gemeenten geld voor de zorg voor jeugd anders willen inzetten, anderzijds omdat gemeenten in grote onzekerheid verkeren over hun beschikbare budget in 2015 en zij dit risico neerleggen bij de aanbieders bij wie zij zorg inkopen. Kortom: organisaties voor Jeugd & Opvoedhulp en Bureaus Jeugdzorg zien zich in 2015 geconfronteerd met krimpscenario’s oplopend tot 30%. Dat heeft ernstige gevolgen voor de zorg aan kinderen en ouders.

Driejarig overgangsregime noodzakelijk
Vanuit bedrijfseconomisch perspectief is het nauwelijks haalbaar om een krimp van dergelijke omvang vóór 1 januari 2015 te realiseren. De kosten van afvloeiing van personeel en afstoten van gebouwen zijn dermate hoog dat dit zal leiden tot faillissementen, waardoor in 2015 onvoldoende zorg beschikbaar is. Deze kosten voor krimp (ook wel “frictiekosten” genoemd) worden niet door Rijk, provincies en gemeenten vergoed en kunnen niet uit het eigen vermogen bekostigd worden, omdat jeugdzorginstellingen door de huidige subsidieregels beperkt zijn in de opbouw van eigen vermogen. Om de hulp aan kinderen en ouders veilig te stellen en hoge frictiekosten te voorkomen pleit Jeugdzorg Nederland voor een driejarig overgangsregime in de Jeugdwet dat jeugdzorgorganisaties de kans geeft om zich te transformeren of te krimpen. Dit kan vorm krijgen door bijv. afbouwende garanties of “preferred supplier-schap” voor een periode van 3 jaar.

Reële vraag
Jeugdzorg Nederland beseft dat er bezuinigd moet worden. De branche is van mening dat transformatie van zorg gewenst is en streeft naar integrale zorg, minder kinderen in residentiele zorg en minder kinderen met een juridische maatregel. Om dit te realiseren, samen met de gemeenten, is het noodzakelijk dat de bezuinigingen de driejarige opbouw tot 15% in 2017 uit het Regeerakkoord volgen. Een zorgvuldige invoering is een reële vraag, en 3 jaar is een reële termijn.


Deel deze pagina: