Jongeren moeten bij problemen niet worden opgesloten, maar de juiste aandacht en begeleiding krijgen. Gesloten instellingen hebben de ambitie om te bewegen naar minder geslotenheid en meer maatwerk. Het streven daarbij is om in 2030 geen gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus) meer te hebben. Een ambitie waar het kabinet in mee is gegaan. Elker in Groningen is daar al een aantal jaren mee bezig. Hier werkt praktijkbegeleider Klaas Reis, die in gesprek gaat met Jonah*, één van de jongeren die hier verblijft en behandeld wordt. Hoe ervaren zij deze beweging?
Elker is een grote jeugdhulp- en onderwijsaanbieder in het noorden van het land. In Groningen is er een JeugdzorgPlus, waar jongeren van twaalf tot achttien jaar met ernstige gedragsproblemen worden behandeld en begeleid. Er is plek voor vierentwintig jongeren, verdeeld over groepen van maximaal vier jongeren. “Dat was ooit wel anders,” vertelt Reis.
“Vroeger bestond een groep uit twaalf jongeren. Dat werden er vervolgens tien, toen acht. Sinds een jaar of drie zijn de groepen nog kleiner. Jij weet niet beter, toch Jonah?” Jonah: “Nee, dit is mijn eerste keer jeugdzorg. Ik weet niet hoe het vroeger ging. Dat de groep klein is, vind ik wel fijn. Het is rustig en iedereen is erg op zichzelf.”
Eén kind, één plan
Het wisselt hoe vrij een jongere zich kan bewegen binnen de woonlocatie. Reis licht toe: “Er zijn jongeren die net bij ons zijn, maar ook jongeren, zoals Jonah, die er al wat langer zijn. De verschillen tussen hen kunnen groot zijn. De snelheid waarop iets gaat, wordt bepaald met de jongere zelf. We zeggen niet voor niets: één kind, één plan. Dat vraagt om maatwerk. Het kleinschalige zorgt ervoor dat er meer mogelijk is. Als een jongere bijvoorbeeld aangeeft dat hij niet lekker in zijn vel zit, dan kan hij de ruimte krijgen om een luchtje te gaan scheppen. En als diegene de bewegingsruimte nog niet heeft door zijn of haar problematiek, dan kan er een begeleider meegaan. Als jij even naar buiten wilt om te ventileren, kan dat toch?” Jonah: “Ja, ik heb een pasje.” Hiermee kan hij door het hele gebouw lopen, naar de interne school gaan en zelfstandig naar buiten. “Ik ga vaak naar buiten om even te roken,” vertelt hij.“ Of soms ga ik naar de winkel toe.”
Afspraken in samenspraak
Door de kleinschalige opzet is er meer nabijheid en gelegenheid voor de eigen behandeling, én het is volgens Reis veel relaxter voor de jongeren.“Je kunt je vast wel indenken dat als je met zeven anderen moet overleggen welk tv-programma er gekeken gaat worden, dat dat niet heel fijn is. Nu kunnen dat er ook maar twee zijn, omdat de derde weg is naar zijn of haar bijbaantje of met ouders aan het koffiedrinken is. Je hoeft met veel minder mensen rekening te houden.” Jonah is vaak op zichzelf, net als de andere jongeren uit de groep. Hij vertelt: “Iedereen is met zijn eigen ding bezig. Ik game op de PlayStation, die in mijn kamer staat, of ik kijk op de bank tv.” Reis vult aan: “De afspraken over wat iemand wel en niet mag, worden ook meer in samenspraak met begeleiding, de gedrags- wetenschapper, de jongere én zijn netwerk gemaakt. Als het probleem van iemand niet zit in het omgaan met een PlayStation en diegene op tijd gaat slapen, zelf naar school gaat en dat soort dingen, dan kun je afspraken maken over het gebruik van zo’n gameconsole. Je gaat het gesprek met elkaar aan. In een grotere groep met meer jongeren kun je die persoonlijke afspraken minder goed maken en reguleren.”
Klaas: “Er zijn groepen die met elkaar veel spelletjes spelen of puzzelen. Dat verschilt heel erg per groep. De klik hangt erg af van hoe ver iemand is. Als je met z’n allen in een beginperiode zit, dan heb je meer gemeen. Hoe is dat in jouw groep?” Jonah: “Ik zit met een jongen en meisje in de groep. Het is wel gezellig. De groepsleiding kookt en als we klaar zijn met eten, dan moeten wij taken doen. En iedereen kookt weleens een keertje mee, dan hoef je namelijk geen taak te doen.” Wat voor taken dat dan zijn? “Vegen, de keuken schoonmaken, de tafel afnemen en dweilen bijvoorbeeld. Het wisselt wekelijks welke taak je moet doen,” vertelt Jonah. Reis vult aan: “Op zaterdag maakt iedereen zijn kamer schoon. Had jij niet de grootste kamer?” Jonah: “Ja, die houd ik zelf netjes en schoon.”
Duurzame verandering
Wat brengt deze beweging professionals als Klaas? Hij vertelt: “Het zorgt voor meer contact en verbinding. Vanuit dat contact kun je het gesprek aangaan. Dat is het mooie aan het kleinschalige; vanuit dat contact kun je afspraken maken. Controle over een ander is een illusie, maar controle over jezelf is haalbaar. Als je dan gesprekken voert, dan kun je ook een beroep doen op de jongeren: wat vind je zelf? En wat zou je zelf willen veranderen daaraan? Van daaruit is er meer slagings- kans op blijvende verandering. Je wilt dat iemand zelf besluit om iets niet te doen, omdat het bijvoorbeeld niet respectvol is. Of omdat het niet goed is voor zijn of haar persoonlijke ontwikkeling. Dat is duurzame verandering.”
Samen op ontdekkingstocht
Deze waakzame zorg begint met beschikbaar zijn volgens Reis. “Je hoeft je niet overal mee te bemoeien. Jongeren moeten fouten kunnen maken. Daar leren ze veel meer van. Als je dan straf krijgt – zoals het vroeger ging – dan krijg je het oude gedrag weer terug. Als een jongere hier komt, dan ga je samen op ontdekkings- tocht hoe het anders moet. Dat doe je samen. Jonah, jij vond zelf ook dat hoe het ging niet heel gezond was, toch?” Jonah: “Nee, het ging thuis en op school echt niet goed. Dus ik moest hierheen en daardoor was al mijn vrijheid weg. Ik heb hier veel begeleiding en een coach gekregen. Ik ben heel blij dat ik nu mijn ritme weer heb gevonden. Ik besef dat mijn weg niet de juiste was. Ik ben nog wel zoekende naar wat ik wil in de toekomst. Mijn droom is om ondernemer te worden, maar ik weet nog niet precies hoe en wat.”
Een wezenlijk verschil
De goedkoopste vorm van jeugdzorg is de deur op slot draaien. Want: dan kun je met minder mensen het werk doen. “Maar dat is zeker niet de beste manier,” stelt Reis. “Jeugdzorg vraagt om meer maatwerk. De krapte op de arbeidsmarkt is echter wel een uitdaging. We doen namelijk veel voor de verbinding met de jongeren. Dat houdt ook in dat er drie slaapdiensten zijn en er ’s nachts twee wakkere medewerkers rondlopen. De slaapkamerdeuren zijn dag en nacht open. Dus als iemand naar gedroomd heeft, bang is voor onweer of vervelende gedachten in zijn of haar hoofd heeft, dan kan een jongere altijd bij iemand terecht. Dat is ook echt een wezenlijk verschil met hoe het eerst was.” Reis werkt al ruim achttien jaar in de jeugdzorg. Het is zijn missie om de zorg beter te maken. “Dat moet ook. Door nieuwe inzichten van de laatste jaren, werken nu anders: vakmanschap met je hart, vanuit de verbinding. De uitdaging zit niet alleen in de arbeidsmarkt, maar ook in de bezuiniging op jeugdzorg. De meest kwetsbare doelgroep krijgt zo de minste financiële middelen.”
Eerst connectie, dan pas correctie
De jongeren die bij Elker komen, hebben vaak al veel meegemaakt. Als professional moet je eerst hun vertrouwen weten te winnen.“Vanuit daar kun je in gesprek gaan over gewenst gedrag. Eerst connectie, dan pas correctie.” Dat vertrouwen opbouwen lukte al snel bij Jonah.“In het begin had ik al snel een klik met mijn begeleiders,” vertelt hij.“Nu kan ik een beetje met ze hangen. We lachen veel met elkaar.” De behandeling van Jonah zit er bijna op. Hij denkt eraan om nog eens op bezoek te komen. Reis: “Er zijn meer oud-jongeren die af en toe langskomen of bellen. We bouwen toch een band met elkaar op. We knippen nooit meteen alle schakels door. Jongeren wonen bijvoorbeeld al thuis, maar gaan wel nog hier naar school. Ook het afbouwen gaat in stapjes, passend bij wat de jongere nodig heeft. Dat vinden we heel belangrijk.”