Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen hebben na lang onderhandelen een bestuursakkoord (onderhandelaarsakkoord) gesloten. Uitgangspunt van dit akkoord is een krachtige, kleine overheid die zich tot haar kerntaken beperkt en waarbij taken zo dicht mogelijk bij de burger worden belegd.
De zorg voor jeugd wordt, conform regeerakkoord, in zijn totaliteit gedecentraliseerd, dus inclusief jeugd-LVG, jeugd-GGZ, jeugdbescherming, jeugdreclassering en JeugdzorgPlus. De opdracht aan gemeenten wordt neergelegd in een nieuw wettelijk kader, dat enerzijds recht doet aan gemeentelijke beleidsvrijheid en anderzijds jeugdigen en hun opvoeders die ondersteuning garandeert die nodig is.
Fasering
Uiterlijk in 2016 moet de decentralisatie van alle onderdelen van de zorg voor jeugd gerealiseerd zijn. Conform het regeerakkoord is 2013 een overgangsjaar voor de begeleiding uit de AWBZ. In de periode van 2014 tot en met 2016 zal fasegewijs de ambulante hulp overgaan, de dag- en residentiële hulp, de overige onderdelen van de provinciale jeugdzorg (Kindertelefoon, diagnostiek, indicatiestelling, casemanagement, Advies en Meldpunt Kindermishandeling), de jeugd-GGZ en jeugd-LVG en gesloten jeugdzorg. De jeugdreclassering en de jeugdbescherming zullen aan het einde van deze periode overgaan (lees: 2016).
Uitgelicht
In het bestuursakkoord wordt uitgebreid stilgestaan bij de decentralisatie van de jeugdzorg. Een aantal opvallende zaken worden hieronder kort genoemd:
- In het nieuwe wettelijk kader voor de zorg voor jeugd worden individuele aanspraken uit de huidige wet- en regelgeving niet één op één overgeheveld. Dit kan consequenties hebben voor het recht op jeugdzorg.
- Er wordt onderzoek gedaan naar de positionering van de jeugdgezondheidszorg in het nieuwe stelsel. Of en op welke wijze deze een plaats krijgt in het wettelijk kader van de gedecentraliseerde zorg voor jeugd is dus nog niet duidelijk.
- Rijk en gemeenten spreken af vóór de zomer in kaart te brengen voor welke specifieke doelgroepen afwijkende maatregelen moeten worden getroffen. Uitgangspunt blijft dat alle zorg voor jeugd wordt overgeheveld, tenzij er op basis van het onderzoek zwaarwegende redenen zijn (gelet op het specialistische karakter) de zorg niet te decentraliseren.
- Rijk en VNG nemen een jaar de tijd om gezamenlijk te bezien welke randvoorwaarden noodzakelijk zijn voor een goede transitie van de jeugdbescherming en jeugdreclassering. In het bestuursakkoord is concreet opgenomen dat een organisatie die in 2016 de jeugdbescherming en jeugdreclassering uit wil voeren daartoe gecertificeerd moet zijn.
- Gelet op het belang en de complexiteit van de stellen de partijen uit het bestuursakkoord gezamenlijk een (tijdelijke) Transitie Commissie in die bestaat uit “gezaghebbende personen.”
- Binnen de transitie ruimte voor experimenten, conform het experimenteerartikel uit het wetsvoorstel voor de CJG’s.
- Partijen onderschrijven de intentie om in het financieel arrangement voor de jeugd prikkels in te bouwen voor het doelmatig aanbieden van adequate voorzieningen en het voorkomen van zwaardere zorgvormen (preventie). Het aanbrengen van prikkels mag niet leiden tot het introduceren van onevenredig veel administratieve lasten, moet inpasbaar zijn in het verdeelmodel en mag niet leiden tot schotten.
- Gekozen zal worden voor het financieel best passende arrangement binnen het gemeentefonds. De voorkeur ligt bij een decentralisatie-uitkering jeugdzorg binnen het gemeentefonds.
Financiering
Voor de provinciaal gefinancierde jeugdzorg wordt uitgegaan van de bij begroting vastgestelde doeluitkering in het jaar voor overheveling. Dat bedrag wordt in het jaar voorafgaand aan het jaar voorafgaand aan de transitie (t-2), conform de VWS-begroting, vastgesteld. De bedragen worden gecorrigeerd voor de effecten van de IQ-maatregel en de maatregel lage ziektelast uit het regeerakkoord en verlaagd met de ingeboekte bezuinigingen uit het regeerakkoord.
Reactie Jeugdzorg Nederland
Jeugdzorg Nederland is verheugd dat in het bestuursakkoord niet wordt afgeweken van de eerder uitgezette koers in het regeerakkoord en de bevindingen van de Parlementaire Werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg. Wel worden er kanttekeningen geplaatst bij de fasering van de decentralisatie. Jeugdzorg NL is van mening dat de daadwerkelijke transitie, na invoering van het nieuwe wettelijk kader, niet gefaseerd dient plaats te vinden, maar in één keer. Alleen op deze wijze kan de integraliteit en kwaliteit van de zorg voor jeugd geborgd worden en wordt voorkomen dat opnieuw een stelsel ontstaat waarin verschillende zorgvormen verspreid zijn over diverse bestuurslagen en financiers. Jeugdzorg NL is verder van mening dat de voorgenomen bezuinigingen en de invoering van de ouderbijdrage zowel onhaalbaar als onwenselijk zijn.
Meer informatie: