In mijn werk word ik iedere dag geconfronteerd met dilemma’s. Helaas komen deze dilemma’s vaak neer op de vraag ‘wat is het minst schadelijk voor een kind?’ Een aantal jaren geleden ontmoette ik Bilal. De ouders van Bilal hadden hun eigen problemen waar Bilal al zijn hele leven aan blootgesteld werd. Ik raakte betrokken op het moment dat hij naar de middelbare school zou gaan. Bilal was de baas in huis en dat is niet passend bij een jongen die net de tienerleeftijd heeft bereikt. Zijn ouders waren bang voor hem geworden. Bilal had alle regie overgenomen. Op een zonnige dag rijd ik naar Bilal. Zijn vader kan niet langer voor hem zorgen en dat heb ik hem zojuist verteld. We zitten een tijdje stilzwijgend naast elkaar. Ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik tegen hem moet zeggen om de situatie minder verdrietig te maken.
‘Ben je helemaal dat eind gekomen om me dit te vertellen?’
‘Ja.’
Ik zwijg. Hij zwijgt.
‘Ik wist het allang, Christel. Je had niet helemaal hierheen hoeven komen.’
Een paar jaar later zitten we weer naast elkaar. Hij torent boven me uit. Dat is met mijn 1 meter 65 ook niet zo moeilijk. Er komt bijna altijd een dag dat ze me voorbij gaan. De laatste jaren woont hij bij zijn moeder. Zij zei wel voor hem te kunnen zorgen. En dus hebben we haar het vertrouwen gegeven.
Vaak heb ik bij de moeder van Bilal op de bank gezeten brandjes te blussen. Brandjes van haar eigen pijn die geblust werden met teveel alcohol. Vuur en alcohol gaan slecht samen. Langzaamaan werden die branden groter en het blussen duurde steeds langer. Al die tijd bleef ik haar vertrouwen geven: ‘Kom op, je kan het. Denk aan je kind, doe het voor hem. We geloven in je.’
Meerdere malen heb ik gedacht ‘doe ik hier wel goed aan? Is het nu niet net zo onveilig als bij zijn vader waar hij eerst woonde?’. Is er niet een betere plek voor Bilal? Een rustige, stabiele plek waar ik niet elke week hoef te komen als stok achter de deur? Aan de andere kant was bij hem zo’n positieve ontwikkeling te zien en er waren ook een hele hoop positieve factoren -zoals het netwerk- waar ik dankbaar gebruik van kon maken.
Het is altijd wikken en wegen. Je plaatst een kind bij de ouder van wie je hoopt dat hij of zij beter kan aansluiten bij wat het kind nodig heeft. Van tevoren voer je hier gesprekken over met elkaar en maak je duidelijke afspraken. Maar al voer je nog zoveel gesprekken, als het kind eenmaal verhuisd is kunnen er ineens problemen opspelen waar ouders van tevoren niet eerlijk over zijn geweest.
Bij de moeder van Bilal ging dit over haar alcoholgebruik.
Ik besluit Bilal zelf te vragen hoe hij het vindt.
‘Maak je geen zorgen Christel, ik ben dit gewend. Al lang voordat jij er was ging dit af en toe zo. Soms is het zelfs gezelliger met alcohol.’
Ik hoor mezelf slikken. Dit is niet wat ik wil voor een kind. Ik vraag het hem vaak. Zo vaak dat hij wel eens om me moet lachen. Als ik hem zie is het eerste dat hij zegt ‘jahaaa het gaat goed en ik voel me echt goed en jaaa ik ga zeggen als dat niet zo is.’
Op kantoor maak ik een afweging met de gedragswetenschapper. We hebben het over dilemma’s. Wanneer is ouderschap goed genoeg? Wanneer worden de ontwikkelingsbedreigingen te groot? En ook de vraag ‘wat wil Bilal zelf?’ komt voorbij. In het geval van Bilal is het duidelijk. Hij wil heel graag bij zijn moeder blijven en ik begrijp dat. Bilal is in de tijd dat hij bij zijn moeder woont namelijk op heel veel gebieden met sprongen vooruit gegaan. Door hem ergens anders te laten wonen zouden we dat mogelijk allemaal weer van hem afnemen. Ik besluit daarom ook om Bilal bij zijn moeder te laten wonen en hen zo goed mogelijk te helpen om dit samen te kunnen volhouden. Dat zijn moeder een partner heeft met wie Bilal het goed kan vinden hielp daar enorm bij. Met elkaar maken we afspraken over de veiligheid en stellen we een plan op.
Op een dag vraag ik hem of hij weet waarom ik dit zo vaak aan hem vraag. Hij heeft dan net zijn Snapchat afgesloten waarop hij me heeft laten zien dat hij stiekem een biertje heeft gedronken. Hij haalt z’n slungelige puberschouders op.
‘Ik vraag het je zo vaak omdat ik het een nachtmerrie zou vinden als ik je over 10 jaar tegen zou komen en je zou zeggen: ‘Christel, je hebt het al die jaren niet gezien’.’
In de serie ‘Jeugdzorg in de praktijk’ vertellen jeugdzorgprofessionals wat zij meemaken tijdens hun werk. Christel Noppen is een van de bloggers. Christel is sinds 2016 werkzaam als jeugdbeschermer bij Jeugdbescherming West. In 2020 won zij een Hartenhuis Award (Stichting Het Vergeten Kind) voor meest inspirerende voogd. Dit is wat zij met haar blogs ook graag wil bereiken: mensen inspireren hoe het ook kan binnen de (gedwongen) hulpverlening.