Beeldbellen is door de coronacrisis nu niet meer weg te denken uit het jeugdzorgwerk, maar blijft dat ook zo? Zijn gezinnen, jongeren en jeugdhulpverleners tijdens de crisis door het op afstand werken in de knel gekomen? In gesprek hierover met Karin Hermeler, psychotherapeut en manager bij jeugdhulporganisatie Levvel.
Crisisteams
Levvel is de specialist voor jeugd en gezin. Zij combineert specialistische jeugdhulp met academische kinder- en jeugdpsychiatrie. Zo bieden zij op een goede en efficiënte manier de hulp die nodig is: integraal, van opvoedondersteuning tot hoog complexe psychiatrische zorg voor kinderen, jongeren en hun (pleeg)gezinnen. Levvel is een fusie van Spirit en de Bascule. Hoe heeft Levvel ervoor gezorgd dat de hulp kon blijven doorgaan? Hermeler: “Tijdens de persconferentie waar toenmalig minister Bruins aankondigde dat er een lock-down werd ingesteld, dacht ik direct: hoe kunnen wij de zorg voor onze cliënten laten doorgaan? We konden niet zeggen ‘we moeten thuisblijven, dus we gaan geen zorg meer leveren’. Er moest coördinatie komen, want we hebben crisisgroepen die open moeten blijven. Ook medewerkers wilden weten wat zij mochten doen en wat er van hen verlangd werd. We hadden ineens een protocol ‘corona’ nodig en hebben een crisisteam opgericht. We hadden in het begin twee keer per dag overleg, aan het einde van de dag informeerde ik de raad van bestuur. Dit zorgde voor heel korte lijnen, wat ’s ochtends werd bedacht, werd ’s middags uitgewerkt en kon aan het einde van de dag aan de raad van bestuur worden voorgelegd.”
“We zijn eerst gestart met het vraagstuk hoe onze medewerkers konden blijven werken. We zijn gaan inventariseren wat er aan persoonlijke beschermingsmiddelen nodig was, die waren er niet door een groot tekort. Het hoofd facilitaire dienst hebben we toegevoegd aan het crisisteam om ons te ondersteunen en de beschermingsmiddelen te regelen. Voor het werken op afstand besloten we om te gaan beeldbellen, maar hier hadden we nauwelijks ervaring mee. Onze ICT-afdeling moest in een heel korte tijd ervoor zorgen dat iedereen digitale ondersteuning had om te kunnen beeldbellen. Dit hield ook in dat we moesten besluiten welke software we zouden gaan gebruiken. In het begin was niet duidelijk welk pakket het best was.
“We hebben ook een werkgroep ‘Inhoud’ ingesteld, die moest achterhalen of onze methodes en gesprekstechnieken ook via een beeldscherm dezelfde effecten zouden opleveren. Er kwam heel veel op gang binnen het bedrijf, er werden ervaringen en tips met elkaar uitgewisseld. Medewerkers konden zelf aangeven of ze op huisbezoeken wilden gaan of waarom juist niet. Dit was bespreekbaar in de organisatie. Iets later hebben we om alles goed te blijven coördineren en regisseren een ‘verkeerstoren’ ingericht. Het doel van de verkeerstoren was om breed te kijken naar alle externe en interne ontwikkelingen en te kunnen ingrijpen waar nodig.”
Verandering van vorm
Voor de coronacrisis werd er nog maar weinig gebruikt gemaakt van beeldbellen. Nu lijkt het volledig onderdeel te zijn geworden van de jeugdhulp. Hermeler: “Voor een aantal van onze cliënten werd het door beeldbellen makkelijker om met ons in contact te komen. Cliënten hoefden niet meer te reizen. Het zorgde ervoor dat het aantal afzeggingen fors terugliep. Ook het aantal cliënten dat niet verscheen op afspraken liep terug. Ik heb gemerkt dat er ook cliënten waren die het juist fijn vonden om digitaal af te spreken. Zij vonden het vaak spannend om fysiek in een kamer bij ons af te spreken. Doordat ze in hun eigen omgeving konden praten, zat er minder spanning op.”
“Aan de andere kant is er ook een groep die veel hinder van de crisis heeft ervaren. Sommige gezinnen raakten volledig in paniek. Daarom zat ik bijvoorbeeld al na één week lock-down bij een gezin thuis. Zeker kinderen en jongeren met autismestoornissen hebben ongelooflijk veel moeite gehad met de grote veranderingen door het sluiten van de scholen en instellingen. De overgang naar beeldbellen was voor hen een brug te ver, dat konden zij simpelweg niet.”
“Sommige elementen uit ons werk hoeven niet meer fysiek of op locatie, denk hierbij aan intakegesprekken. We leggen nu de keuze van fysiek afspreken of beeldbellen voor aan cliënten. Het grootste gedeelte heeft een voorkeur voor beeldbellen. Ik zal eerlijk zeggen, ik behoor tot de groep die tot de coronacrisis zei dat beeldbellen geen optie is. Collega’s van mij hadden al eerder geopperd of we beeldbellen niet konden aanbieden bij onze cliënten, gewoon om uit te proberen. Ik geloofde daar niet in, ik dacht dat je geen relatie met iemand kon opbouwen via een scherm. Door de crisis moest ik gaan beeldbellen en nu kom ik terug op mijn eerdere standpunt, ik zie dat het wel kan. Er blijven altijd uitzonderingen natuurlijk, maar het scheelt voor veel mensen reistijd en dus ook spanning. Het is mij 1000% meegevallen.”
“Het onderling overleggen kan ook veel slimmer. Binnen onze organisatie komen mensen uit het hele land, die reisden dan naar ons kantoor voor een vergadering van een uur. Dit kostte hartstikke veel tijd en geld. Nu kan kunnen we veel efficiënter en effectiever onze tijd indelen. We werken nu afwisselend, dus én op kantoor én via beeldbellen.”
Ingewikkelde situatie
De hele jeugdzorg was in het begin van de crisis naarstig op zoek om de zorg voor de jongeren en gezinnen te blijven garanderen. Hermeler: “Wat ik sterk vond tijdens de crisis waren de richtlijnen vanuit Jeugdzorg Nederland. Dit heb je naar medewerkers toe echt nodig. Toen wij weer iets meer naar fysiek afspreken overgingen, was dit voor een aantal collega’s best moeilijk. We hebben binnen ons bedrijf medewerkers die doen alsof corona niet bestaat en we hebben heel angstige medewerkers. En dan nog de grote groep dit hier tussenin zit. De angstige medewerkers wilden eigenlijk de deur niet uit, dan helpt het als de branchevereniging zegt dat het weer kan en mag, omdat dit heel belangrijk is voor de cliënten. Dan is het niet een organisatiebesluit, maar een branchebesluit, dit is een krachtiger signaal.”
“Het is nu ingewikkelder dan in de eerste maanden van de crisis. Toen hadden wij nagenoeg geen besmettingen om ons heen. Nu hebben we een aantal positief geteste medewerkers en cliënten. Eerst was het vooral angst voor het onbekende gevaar, het is nu dichterbij gekomen dan toen. We werken in de regio Amsterdam, een van de grootste risicogebieden, we weten dat er dus veel meer mensen besmet gaan raken. Onze zorg zit in het laten doordraaien van het bedrijf zonder deze medewerkers. We hebben een oproep aan alle medewerkers gedaan of zij in geval van een groot tekort aan hulpverleners op een cruciale afdeling willen werken. Hier hebben bijna 80 medewerkers positief op gereageerd. We willen een buffer hebben qua capaciteit van medewerkers. Ik ben namelijk bang dat deze situatie nog wel even gaat duren.”
Jeugdzorg Nederland maakte na de eerste coronagolf het online magazine ‘Jeugdzorg in coronatijd’. Een aantal leden vertelt hoe zij die periode hebben ervaren en wat ze hebben geleerd. Die lessen kunnen we goed gebruiken nu de crisis voortduurt.