Arno Lelieveld, bestuurder van Jeugdbescherming Gelderland, schreef een opinieartikel voor De Gelderlander over de te lage tarieven voor jeugdbescherming. Hij pleit voor een andere manier van samenwerken, gebaseerd op vertrouwen. Het artikel werd op 19 januari 2019 gepubliceerd in De Gelderlander. Hieronder de integrale tekst van het opinieartikel van Arno Lelieveld.
Jeugdbescherming in de knel, uit de knel
Er is te weinig geld voor jeugdzorg en er zijn te veel instanties die elkaar in de weg lopen. Dat moet snel veranderen.
De tarieven voor het uitvoeren van jeugdbeschermingsmaatregelen in Gelderland zijn veel te laag. Er is daardoor te weinig tijd om het werk goed te doen. Met als gevolg: wachtlijsten, problematiek die verergert en oplossingen die niet werken. Daarvan zijn kinderen en jongeren de dupe. Maar ook de gemeenten zijn uiteindelijk duurder uit. Andere afspraken over samenwerking en geld, zijn nodig.
Waar het om gaat is dat kinderen en jongeren in onveiligheid, voor wie een gezonde groei en ontwikkeling wordt bedreigd, goed worden geholpen. Herstel van een liefdevolle gezinssituatie, zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde. Jeugdbeschermers doen daarvoor belangrijk en overwegend goed werk. Voor vele kinderen en jongeren in de knel, maken zij dagelijks het verschil. Maar ze zijn niet zonder fouten en niet immuun voor werkdruk en stress.
Soms ervaren kinderen, jongeren en hun ouders/opvoeders dat de geleverde zorg en hulp, onvoldoende is. Vaak leidt dat tot grote frustraties. Jeugdbeschermers ervaren vaak een grote werkdruk omdat er simpelweg te weinig tijd is om het werk goed te doen. Dat wordt versterkt door toenemende complexiteit van het werk zelf, de grote emotionele belasting, bureaucratie, angst voor controlerende instanties en door de vele personeelswisselingen als gevolg daarvan.
Gemeenten in Gelderland ervaren doorgaans dat de budgetten worden overschreden, kwalitatieve beleidsdoelen niet worden gehaald en dat zij daar nauwelijks grip op hebben. Partijen neigen naar elkaar te wijzen, te verstarren en oefenen druk uit op hun omgeving, elk vanuit hun eigen perspectief. Dat lost niets op, maar het is wel begrijpelijk. Het systeem dat we met elkaar hebben gemaakt, is erg ingewikkeld.
In de Jeugdwet is geregeld dat (door de rechter opgelegde) jeugdbeschermingsmaatregelen uitgevoerd worden door speciale organisaties: de ‘Gecertificeerde Instellingen’ (GI’s). Zowel het Keurmerk Instituut als de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd houden toezicht op het werk van de GI’s. De werknemers van de GI’s, de jeugdbeschermers dus, staan weer onder toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). De vele regels en het toezicht, drukken een grote stempel op het werk van de GI.
Om het werk van de jeugdbescherming goed te kunnen doen is zorgvuldige afstemming nodig met de betrokken gezinnen zelf, hun directe omgeving, gemeentelijke instanties, de Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis-organisaties, instellingen voor jeugd & opvoedhulp en ggz-instellingen. Los van elkaar kunnen we niets. Het huidige systeem drijft ons niet naar, maar juist uit elkaar. En dat kan anders. Zo zou bijvoorbeeld het werk van de Gecertificeerde Instellingen, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming kunnen worden samengevoegd.
Jeugdbescherming en alles wat erbij komt kijken is uiterst complex. Dit werk benaderen als ‘product’ en inkopen op scherp uitonderhandelde tarieven en afrekenen op deel-resultaten, is niet helpend en maakt jeugdzorg juist duurder. Jeugdbescherming is geen ‘markt’. We hebben iets anders nodig.
Bijvoorbeeld; ‘de dialoog’. Elkaar vragen stellen over uiteindelijk nut en kosten. Over ‘de bedoeling’ van ons werk. De betekenis van de verschillende inzichten. Over wat werkt per kind en per gezin. Over het zo goed mogelijk besteden van gemeenschapsgeld. Voor die vragen beschikbaar zijn en bereid om openheid van zaken te geven. Kwetsbaar durven zijn. Elkaar niet willen verrassen, maar willen begrijpen.
In verschillende Gelderse regio’s maken we ons op voor nieuwe afspraken over samenwerking en geld vanaf 2020. Er is daarbij gelukkig sprake van een toenemende mate van bereidheid elkaar beter te begrijpen. Dat kan alleen als we elkaar vertrouwen. Ik zie dat ontstaan en groeien. Hoe mooi zou het zijn als die trend doorzet en doordringt tot in de haarvaten van jeugdzorg.
Arno Lelieveld is bestuurder van Jeugdbescherming Gelderland, lid van Jeugdzorg Nederland