Om seksueel geweld tegen jeugdigen te voorkomen, moet vroegtijdig bescherming worden geboden aan potentiële slachtoffers. Vaak zijn er al, voordat de jeugdige slachtoffer wordt, signalen waaruit kwetsbaarheid voor seksueel misbruik blijkt. Wijkteams en scholen dienen(te leren)die signalen (nog beter) te herkennen. Specialistische jeugdzorgorganisaties stellen graag hun kennis en expertise beschikbaar. Tegelijkertijd moet worden onderzocht hoe het kan dat slachtoffers van seksueel geweld steeds vaker terechtkomen in de gesloten setting van JeugdzorgPlus. Dat stelt Jeugdzorg Nederland in reactie op de ‘Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen’ van Nationaal Rapporteur Mensenhandel, Herman Bolhaar.
“Opdracht aan ons allen”
De Nationaal Rapporteur vraagt in de monitor nadrukkelijk aandacht voor de opdracht aan de Staat, uit het VN-kinderrechtenverdrag, “om kinderen te beschermen tegen elke vorm van seksuele exploitatie of seksueel misbruik.” Volgens de rapporteur is dat een opdracht aan “ons allen”. De bij Jeugdzorg Nederland aangesloten organisaties ondersteunen deze opdracht en zetten zich dagelijks in voor de bescherming van jeugdigen tegen seksueel geweld en bieden hulp aan jeugdigen en hun omgeving die slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld. Jeugdzorg Nederland steunt de aanbevelingen van de Nationaal Rapporteur daarom van harte.
Vernieuwende vormen van hulp nodig
Jeugdzorg Nederland wil net als de Nationaal rapporteur voorkomen dat jongeren slachtoffer worden en uiteindelijk in de specialistische jeugdzorg terechtkomen. Daarom wil Jeugdzorg Nederland specialistische kennis en kunde vanuit de JeugdzorgPlus-organisaties nog meer delen met de aanbieders van basishulp. “Ten eerste zodat die signalen herkennen bij kwetsbare jeugdigen en we seksueel geweld kunnen voorkomen. En ten tweede omdat, als een jeugdige helaas toch slachtoffer wordt, we andere, meer passende hulp, kunnen bieden dan gesloten jeugdzorg”, aldus Hans Spigt, voorzitter Jeugdzorg Nederland. “Dat betekent ook boter bij de vis: extra investeringen zijn nodig voor vernieuwende methoden en zorgvormen.”
Onderzoek naar verwijzingen
De aanbeveling van de Nationaal Rapporteur voor onderzoek naar de redenen tot het plaatsen van jeugdige slachtoffers van seksueel geweld in gesloten jeugdhulp sluit aan bij een reeds bestaande wens van Jeugdzorg Nederland om (te laten) onderzoeken hoe verwijzingen lopen. Een plaatsing in de jeugdzorgPlus wordt altijd getoetst en bekrachtigd door de rechter. In de meeste gevallen is er naast de gesloten machtiging die de rechter uitspreekt, sprake van een kinderbeschermingsmaatregel (een ondertoezichtstelling of voogdijmaatregel). De cijfers in de slachtoffermonitor laten zien dat bij slachtoffers van seksueel geweld relatief vaker een gesloten machtiging wordt afgegeven zonder dat er ook een kinderbeschermingsmaatregel van kracht is, dus zonder dat een jeugdbeschermingsorganisatie heeft meegekeken. Jeugdzorg Nederland wil weten wat de oorzaak hiervan is. Hans Spigt: “Als we weten hoe de verwijzingen lopen, zijn we ook beter in staat om te onderzoeken of hulp aan jeugdige slachtoffers van seksueel geweld ook in een niet gesloten setting kan worden geboden.”
Meer inzicht door koppelen informatie
De slachtoffermonitor beveelt ook aan om data uit de Beleidsinformatie Jeugd van het CBS te koppelen aan informatie over de aanleiding voor jeugdhulptrajecten. Zo ontstaat een landelijk beeld over welke vorm van hulp jeugdzorgorganisaties bieden aan slachtoffers van seksueel geweld. Dit beeld ondersteunt de sector in het verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van de behandeling en bescherming van jeugdige slachtoffers. Bij de wens om de aanleiding voor jeugdhulp onderdeel te maken van de Beleidsinformatie Jeugd is het uiteraard belangrijk om alleen die items te registreren die bijdragen aan het verbeteren van de hulp- en behandelingstrajecten van slachtoffers. Vermijdbare administratieve lasten voorkomen dienen te worden voorkomen.