De politiek moet de komende jaren niet op de stoel van de jeugdzorgprofessional willen zitten, maar het perspectief van kinderen en gezinnen moet juist centraal komen te staan. Zeven kandidaat-Kamerleden deelden hun ideeën hiervoor in ‘Hét Gesprek over Jeugdzorg… en hoe nu verder?’ tijdens het nationale jeugdzorgdebat op 15 november in Amersfoort.
Jeugdzorg Nederland, Het Vergeten Kind, Stichting JIMwerkt en Garage 2020 sloegen in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van woensdag 22 november de handen ineen voor een jeugdzorgdebat. Onder leiding van moderator Anouschka Laheij discussieerden Lisa Westerveld (GroenLinks-PvdA), Ruud Verkuijlen (VVD), Don Ceder (ChristenUnie), Danielle Jansen (NSC), Marijke Synhaeve (D66), Rebekka Timmer (Bij1) en Rens de Boer (Volt) over vier stellingen. Tegelijkertijd was het ‘Hét Gesprek over Jeugdzorg… en hoe nu verder?’ voor de kandidaat-Kamerleden ook een moment van reflectie. De gevolgen van de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten laten zich nog elke dag in het werkveld voelen, variërend van structurele bezuinigingen en regionale aanbestedingen tot een toeloop naar de jeugdzorg. Anno 2023 krijgt 1 op de 7 gezinnen een vorm van jeugdhulp.
Westerveld (GroenLinks-PvdA) zei dat de politiek in het algemeen ‘niet zo heel goed’ is geweest qua regelgeving en wees op de gevolgen van de decentralisatie in 2015: “Laten wij ons alsjeblieft bezig houden met onze kerntaken: dat is zorgen dat hulpverleners hun werk kunnen doen en dat jongeren serieus worden genomen.” Woorden waar andere politici zich bij aansloten. Verkuijlen (VVD) pleitte voor rust in het jeugdzorgdossier, Timmer (Bij1) brak een lans om de ‘markt uit de jeugdzorg’ te halen. Jansen (NSC) benadrukte op haar beurt dat haar partij de ‘stem van het kind en van het gezin een prominente plaats wil geven’.
Vertrouwenspersoon
Een concreet voorbeeld hoe dat laatste vormkrijgt, is Jouw Ingebrachte Mentor, kortweg JIM. Jongeren in moeilijke gezinssituaties kiezen met een JIM een vertrouwenspersoon uit hun omgeving die met hen meedenkt en optrekt, juist in het contact met ouder(s) en hulpverleners. Bij de stelling dat er geen uithuisplaatsing meer mag plaatsvinden zonder instemming van een naaste leverde dat veel positieve respons op. Alle partijen toonden zich voorstander van de inzet van JIM’s, maar onder andere Synhaeve (D66) wees wel op het juridische aspect bij een uithuisplaatsing. “Uiteindelijk is het wel aan de rechter om die beslissing te maken.”
Bestaanszekerheid
Met de steun voor JIM werd duidelijk dat er steeds meer oog komt voor de context waarin kinderen opgroeien. Het was de brug naar de discussie over bestaanszekerheid, één van de belangrijkste thema’s in de verkiezingscampagne. De problemen die voor en bij kinderen ontstaan, vinden vaak hun oorsprong bij de chronische stress in gezinnen. Denk aan schulden, verslaving of de psychische problematiek. De stelling dat bestaanszekerheid cruciaal is om de instroom in de jeugdzorg te voorkomen, leverde stof tot discussie op. Westerveld (GroenLinks-PvdA) wees op de verhoging van het minimumloon en het verlagen van de zorgkosten. De kosten voor de tandarts en fysiotherapie moeten terug in het basispakket, vindt haar partij. Zij verweet Verkuijlen (VVD) dat zijn partij weliswaar de kinderarmoede ‘een klein beetje aanpakt’, maar wees ook op de bezuinigingen op de sociale zekerheid. “De meeste partijen doen echt veel meer.”
De Boer maakte duidelijk dat zijn partij Volt voor een nationaal schuldenpardon is. “Er moet een basisinkomen komen waar je op kan vertrouwen, waar je op kan bouwen en wat van je leven kan maken.” De Boer sprak verder de verwachting uit dat het vergroten van de bestaanszekerheid de instroom in de jeugdzorg kan verminderen. Ceder van de CU bracht wel een nuance aan op dat punt. Hij is geboren en getogen in Amsterdam-Zuidoost, één van de meest kwetsbare wijken van het land. “Maar ik kan je zeggen: daar wordt niet de meeste jeugdzorg genoten.” Hij wees erop dat het vaak de meer welvarende gezinnen zijn die een beroep doen op lichte jeugdhulp. “Dat zijn de gezinnen die er de woorden voor hebben, die welbespraakt zijn.” Volgens Ceder hebben zij die jeugdhulp in sommige gevallen niet echt nodig. “Volgens mij is het probleem dat wij een samenleving hebben gecreëerd waarin we kinderen met afwijkend gedrag gelijk gaan medicaliseren.” Het geld komt zodoende verkeerd terecht. “Zorg dat het geld, de zorg en de tijd juist terechtkomt bij de kinderen die het nu niet of te weinig krijgen.”
Afbouw van gesloten jeugdzorg
De derde stelling ging over de afbouw van de gesloten jeugdzorg en de overgang naar kleinschalige woonvoorzieningen in de wijk. De 18-jarige Caitlin leidde als ervaringsdeskundige namens Het Vergeten Kind deze discussie in met een krachtig pleidooi voor een liefdevol thuis, onvoorwaardelijkheid en een veilig vangnet voor elk kind. “Dat is het enige wat wij nodig hebben. Maar zit je eenmaal in het systeem, dan wordt dat wel moeilijk gemaakt.”
Alle politici toonden zich voorstander van kleinschalige woonvoorzieningen in de wijk. “De inzet moet gericht zijn op een liefdevolle omgeving”, aldus Synhaeve (D66). De Boer (Volt) gaf echter mee dat het ‘radicaal sluiten van de gesloten jeugdzorginstellingen niet betekent dat het probleem er niet meer is’. Hij betoogde dat eerst het ‘wantrouwen uit het systeem’ gehaald moet worden. Debatleider Laheij vroeg de politici nadrukkelijk om een einddatum voor de gesloten jeugdzorg, maar daar waagden bijna alle politici zich niet aan. Westerveld (GroenLinks-PvdA) pleitte ervoor om nu vooral te investeren in goede pleegzorg. Ceder (CU) benadrukte dat de politiek in de ‘meewerkstand’ staat. Timmer (Bij1), die als tiener op verschillende jeugdzorggroepen woonde, vond het in deze discussie hoog tijd worden om een radicale keuze te maken. Zij vindt dat het per direct klaar moet zijn met de gesloten jeugdzorg. “Gooi gewoon die deuren open, maar vervolgens gaat het ook over de vraag die eronder ligt: sloop de markt uit de zorg.”
Innovaties in de jeugdhulp
Het debat werd afgesloten met een blik op nieuwe vormen van jeugdhulp, die beter aan moeten sluiten bij de online belevingswereld van gezinnen. Er moet door de overheid structureel en substantieel geïnvesteerd worden in sociaal-technologische innovaties, zo luidde de stelling. De aanwezige politici toonden zich daar allemaal voorstander van. Synhaeve (D66) wees op het Integraal Zorgakkoord (IZA), waar 2,8 miljard euro voor is gereserveerd. Het IZA maakt werk van preventie en innovaties in de zorg en wat Synhaeve betreft gaat een deel van het gereserveerde ook naar innovaties in de jeugdzorg. “Ik denk dat dat bij uitstek iets is waar wij ook vanuit de Tweede Kamer op kunnen sturen, zodat dat ook daadwerkelijk gebeurt.”
De column die vertrekkend Kamerlid René Peters halverwege de avond uitsprak, is hier terug te lezen.
De column die ervaringsdeskundige Jason aan het einde van de avond uitsprak, is hier terug te lezen.
En lees hier wat er in de verschillende verkiezingsprogramma’s over jeugdzorg staat!