Jeugdzorghervormingen en het zwaard van Damocles

Goede, toegankelijke en betaalbare jeugdhulp

In een brief aan de Tweede Kamer van 22 pagina’s, met een flinke set met bijlagen, schetsen staatssecretaris Van Ooijen en minister Weerwind welke hervormingen in de jeugdzorg zij voor ogen hebben. De brief bevat een groot aantal constateringen, leidende principes en oplossingsrichtingen. In de mediaberichtgeving over onze eerste reactie op de voorgenomen hervormingen domineerde onze teleurstelling over het feit dat de extra bezuiniging van 511 miljoen euro op jeugdzorg niet van tafel is gehaald. De invoering van een eigen bijdrage en het beperken van de behandelduur maken de jeugdhulp niet beter. Eerder werd in de media de indruk gewekt dat deze bezuiniging geschrapt zou worden, maar nu blijkt er alleen een procesafspraak tussen rijk en gemeenten te zijn gemaakt over de verantwoordelijkheid van het rijk voor het daadwerkelijk realiseren van deze bezuiniging. Daar schieten kwetsbare kinderen, gezinnen en overbelaste jeugdzorgprofessionals dus niets mee op. Deze bezuiniging hangt als een zwaard van Damocles boven de inhoudelijke hervormingsplannen van het kabinet. Over die inhoudelijke plannen zijn we namelijk een stuk positiever. Sterker nog: een aantal belangrijke voorstellen juichen we van harte toe! En bij een aantal andere voorstellen hebben we nog zorgen of kanttekeningen.

We zijn blij dat het kabinet onderschrijft dat de hulp aan de meest kwetsbare kinderen met complexe problemen of een specialistische hulpvraag in het huidige stelsel het meest in de knel zit. Dit moet echt anders. De plannen om te komen tot minder jeugdregio’s, met meer slagkracht, sluiten aan bij de voorstellen die aanbieders, professionals en cliëntorganisaties recent deden in de agenda ‘Onze jeugd verdient beter’ . Ook het idee om hoogspecialistische zorg landelijk of ‘centraler’ in te kopen sluit aan bij onze voorstellen, alhoewel het in de Kamerbrief nog erg onduidelijk blijft voor welke zorg dit precies moet gaan gelden. En het begrip ‘centraler’ is natuurlijk ook voor meerdere interpretaties vatbaar. Wij pleiten er voor om de jeugdregio’s aan te laten sluiten bij het schaalniveau van de Veiligheidsregio’s en om landelijk dwingende voorwaarden op te leggen voor contractering, facturering en verantwoording, om zo de enorme bureaucratie voor de jeugdzorgorganisaties en -professionals fors terug te dringen.

We delen dus de zorgen over de hulp voor de meest kwetsbare kinderen Ook herkennen we de enorme groei bij de lichte hulp. Het kabinet wil minder van deze lichte hulp inzetten. Het is echter riskant om de ‘lichte hulp’ over één kam te scheren: er zit zowel hulp bij waarvan je je inderdaad af kunt vragen of dat nu onder jeugdzorg zou moeten vallen, maar er zit ook hulp bij die wel degelijk kan voorkomen dat problematiek verergert. In principe zijn we het eens met de staatssecretaris op dit punt, maar de uitwerking vraagt nog wel de nodige precisie. Wat we nog missen in de voorstellen is hoe het beperken van lichte hulp daadwerkelijk gaat leiden tot meer aandacht voor de hulp aan de meest kwetsbare kinderen. Want in de huidige opzet zijn de beoogde besparingen nodig om de bezuinigingsopdracht van het kabinet te halen en komt er géén extra budget beschikbaar voor de zwaardere specialistische zorg.

Dat de jeugdbeschermingsketen anders georganiseerd en gepositioneerd moet worden, onderschrijven we ook van harte. Onze inspraakreactie op het Toekomstscenario van vorig jaar is nog steeds actueel. In de Kamerbrief is er gelukkig ook aandacht voor het feit dat de jeugdbescherming onder druk staat en dat er daarom ook nu al maatregelen nodig zijn, maar het tempo, de concreetheid en de afrekenbaarheid van de voorgestelde maatregelen stelt nog teleur. De crisis in de jeugdbescherming vraagt om voortvarende concrete maatregelen, zoals de snelle invoering van een landelijk tarief en landelijke verantwoordingsafspraken. Uit de Kamerbrief, waarin ‘we ontwikkelen’, ‘we onderschrijven’ en ‘we werken aan’ de boventoon voeren, blijkt echter nog onvoldoende besef van urgentie.

De bewindspersonen willen een maatschappelijk debat starten over wat wordt verstaan onder het normale opgroeien en opvoeden en in welke gevallen de inzet van jeugdzorg nodig is. Aan dat debat leveren we als sector graag onze bijdrage. Het is goed dat dit debat gevoerd gaat worden. Daarbij moet er oog zijn voor wat er nodig is voor kinderen en gezinnen. Natuurlijk begrijpen we dat het stelsel financieel houdbaar moet zijn, maar de inhoud moet leidend zijn. Over die inhoud gaan we daarom graag snel aan tafel met het kabinet en alle andere betrokken partijen. Bij de financiële paragraaf (met een bezuiniging die oploopt tot 1,5 miljard euro) houden we onze bedenkingen.

Hans Spigt
Voorzitter van Jeugdzorg Nederland


Deel deze pagina: