Op 17 maart zijn de verkiezingen voor een nieuwe Tweede Kamer. Te midden van de coronacrisis en de nasleep van de toeslagenaffaire is het belangrijk het geluid van jeugdzorg(jongeren) hard te laten klinken. Want helaas, de problemen van de jeugdzorg zijn nog niet opgelost. Sterker nog, zes jaar na de overgang naar gemeenten is het noodzakelijk dat de (nieuwe) Tweede Kamer nu eindelijk een aantal zaken landelijk gaat regelen. Omdat het niet anders kan, en omdat het beter moet. Het is tijd voor de landelijke politiek om de juiste keuzes te maken en daarmee te kiezen voor een betere jeugdzorg. Bijvoorbeeld als het gaat om de overgang naar volwassenheid voor jongeren in de jeugdzorg. Een van die keuzes is dat jongeren makkelijker langer gebruik kunnen maken van jeugdhulp.
Door Hans Spigt, voorzitter Jeugdzorg Nederland
Voor veel jongeren is achttien worden een feest. Dat geldt niet voor veel jongeren in de jeugdzorg. Want een feest is het niet als je van de ene op de andere dag niet meer kunt rekenen op de hulp die je kreeg, soms zelfs niet meer op de woonplek waar je verbleef, en je het zelf mag uitzoeken juist op een moment dat er zoveel te regelen valt. Het klinkt als een slechte grap, maar de harde knip bestaat: voor jongeren tót achttien jaar hebben gemeenten een jeugdhulpplicht; voor jongeren ván achttien niet meer.
Patstelling
“Toen Natalia achttien werd, moest ze vertrekken van de leefgroep waarin ze woonde. Ze had een bijbaantje, zat in het voorlaatste jaar van de middelbare school, maar had meer geld nodig om zelfstandig te kunnen wonen. Ook zou ze moeten stoppen met therapie omdat ze de eigen bijdrage niet kon betalen. We zaten in een patstelling. Om een aanvullende uitkering te krijgen had ze een kamer nodig. Om een kamer te huren had ze een uitkering nodig. Uiteindelijk kreeg Natalia via een kerkfonds een schenking. Daarmee kon ze een kamer huren en had ze een adres waardoor ze een aanvullende uitkering kon aanvragen. De ggz had ondertussen een potje gevonden zodat haar therapie wel kon doorgaan.” Lees hier het hele verhaal van Natalia.
Big five
Natalia had het ‘geluk’ dat ze mensen en organisaties trof die net dat stapje extra voor haar wilden doen. Zo zijn er meer. Verschillende jeugdzorgorganisaties en ook gemeenten spraken de afgelopen jaren af jongeren niet ‘los te laten’ voordat de zogenoemde big five geregeld zijn: support, wonen, werk en school, inkomen en zorg. Een uitstekende afspraak, en eigenlijk een heel logische. Maar zelfs met die afspraak zijn we er nog lang niet. Want de hobbels die vervolgens genomen moeten worden om de big five op orde te krijgen, zijn nog steeds hoog. Partijen die zich een paar jaar geleden verenigden in de zogenoemde Aanpak 16-27 stelden een lijst op met knelpunten die jongeren en professionals tegenkomen in de overgang naar volwassenheid: de meeste zijn nog lang niet structureel opgelost.
Verhoog leeftijd jeugdhulpplicht
Ik licht er hier nu één uit die wat mij betreft in de komende kabinetsperiode zou moeten worden opgepakt: het verhogen van de leeftijdsgrens bij voor de jeugdhulpplicht van gemeenten van 18 naar 21 jaar. Het is geen nieuwe wens. Wij uitten ‘m al eerder, toen de standaardleeftijd waarop pleegzorg mogelijk is omhoog ging in 2018, en toen de standaardleeftijd waarop gezinshuiszorg mogelijk is, omhoog ging in 2019. Daardoor kunnen jongeren in pleeggezinnen en gezinshuizen blijven wonen tot het moment dat ze zelfstandig zijn in plaats van tot de toevallige datum van hun achttiende verjaardag. Jongeren in en net uit de jeugdhulp geven het al jaren aan, o.a. via het Jeugdwelzijnsberaad en ExpEx. En de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving concludeerde in een stevig rapport in 2018 dat “zorg en ondersteuning niet moeten toewerken naar het bereiken van een leeftijd, maar naar het bereiken van levensdoelen. Zoals het vinden van een passende opleiding, een geschikte baan, een eigen woning of een op maat gesneden behandeling.”
Ja, zullen sceptici van wijziging van wet- en regelgeving nu zeggen, het is allang mogelijk om jongeren ‘verlengde’ jeugdhulp te bieden, daarvoor hoeft de wet niet te worden gewijzigd. Dat klopt, maar opnieuw: jongeren zijn afhankelijk van gemeenten die daaraan willen meewerken. Bovendien moet een jeugdzorgprofessional dan eerst heel goed onderbouwen wáárom het nodig is dat verlengde jeugdhulp wordt ingezet, een administratieve last die overbodig is als je bedenkt dat verandering van leeftijd niet bepaalt of hulp (langer) nodig is. Anderen zullen misschien zeggen: er is nu ook al doorlopende zorg mogelijk, want aansluitend, vanaf het achttiende jaar, geldt immers de Wmo (en de Zorgverzekeringswet). En inderdaad, sommige gemeenten maken vanuit de Wmo doorlopende hulp van de jeugdzorgorganisatie mogelijk. Er gelden dan wel heel andere kaders, verantwoordingseisen en (lagere) tarieven. Belangrijker, de praktijk heeft de afgelopen zes jaar laten zien dat de huidige wetgeving op dit punt niet (voldoende) werkt en daarom vragen we de wetgever aanpassingen te doen.
Na de verkiezingen
Het doet me deugd (iets van) onze wens terug te lezen in diverse verkiezingsprogramma’s. Zo wil GroenLinks ‘de leeftijdsgrens van 18 jaar versoepelen‘, wil D66 ‘jeugdhulp tot 21 jaar, geleidelijk afgebouwd vanaf 18’ (D66) en wil de SGP dat ‘de harde leeftijdsgrens verdwijnt’. We zullen hen eraan blijven herinneren. Maar niet alleen deze partijen. We zullen het verhaal van Natalia en anderen ook aan andere partijen blijven vertellen.
Minister De Jonge (CDA) zei bij het verhogen van de leeftijd voor jongeren in pleegzorg dat hij zelf op zijn achttiende nog niet volwassen was en dat zijn kinderen “vermoedelijk straks ook nog niet zijn afgebakken.” De minister regelde de verhoging van de leeftijdsgrens voor pleegzorg en gezinshuiszorg, maar deed dat niet voor alle kinderen in de jeugdhulp. Een gemiste kans. We vragen daarom aan de nieuwe Tweede Kamer en het nieuwe kabinet om dat in de komende periode alsnog te doen.
Dit artikel verscheen eerder op Sociaalweb.nl.