Column: Onderhandelen over sinaasappels

In de onderhandelingstheorie bestaat een beroemd voorbeeld over sinaasappels. Twee partijen onderhandelen over een (schaarse) partij sinaasappels en zonder zich inhoudelijk in de kaarten te laten kijken, bieden ze tegen elkaar op. Uiteindelijk betaalt één van de twee de hoofdprijs, en de ander moet zijn klanten teleurstellen. Na een jaar ontmoeten beide partijen die boden op de sinaasappels elkaar, en raken in gesprek. Nu durven ze elkaar inhoudelijk te vertellen waarom ze zo veel waarde hechtten aan de sinaasappels. Tot hun grote schrik constateren ze dat de ene partij het vruchtvlees nodig had, en de andere de schil. De ene partij heeft door het opbieden veel te veel betaald, en de andere had zijn klanten niet hoeven teleurstellen. Beiden hebben verloren.

Tot op heden is nog te weinig invulling gegeven aan de ‘zachte landing’ van de jeugdzorg na de transitie. Het lijkt een niet op te lossen dilemma: de gemeenten willen terecht vernieuwen en dwingende kaders voorkomen. Het Rijk wil de gemeenten geen extra verplichtingen over het overgangsregime opleggen, omdat al zo veel van gemeenten gevraagd wordt (inclusief een bezuiniging). Onderhandelen leidt dus onherroepelijk tot strijd, zo zou je zeggen. Een overgangsregime komt er niet, zo lijkt het. De sinaasappels zijn eenvoudigweg te schaars.

In de besprekingen tussen de branches uit de jeugdzorg, het Rijk en de VNG hierover moeten de kaarten van de borst. Op dat moment zal blijken dat de wensen van alle partijen heel goed verenigbaar zijn. Iedereen is het er over eens dat de afspraken niet gaan over de sociale wijkteams of buurtteams, maar over de specialistische, aanvullende zorg. Iedereen is het er over eens dat de capaciteit van bedden terug moet en kan. Iedereen is het er over eens dat de zorg vernieuwd moet worden over de oude branche grenzen GGZ/LVB en Jeugdzorg heen. Iedereen is het er over eens dat de gemeenten/regio’s het kader bepalen. Iedereen is het er over eens dat het om cliënten en beschikbare gekwalificeerde professionals gaat, en organisatiebelangen niet centraal moeten staan. Tenslotte is iedereen het er over eens dat als we niets doen er op zeer korte termijn continuïteitsproblemen ontstaan voor de zorg.

Met zo veel ‘common ground’ moet het mogelijk zijn een oplossing te vinden. De ene partij kan zijn vruchtvlees van de sinaasappel krijgen, de ander de schil. We moeten deze kans niet laten lopen, anders constateren we achteraf dat alle partijen met lege handen zitten voor hun cliënten óf achteraf de kinderen een veel te hoge prijs hebben betaald. 

Jan-Dirk Sprokkereef,

Bestuurder Bureau Jeugdzorg Utrecht, en
Vice-voorzitter Jeugdzorg Nederland 


Deel deze pagina: