Steeds meer gemeenten, onder aanvoering van de grote steden, besluiten de inning van de ouderbijdrage voor jeugdhulp (deels) op te schorten. Ondertussen wacht de Tweede Kamer op een brief van de staatssecretaris over de toepassing van hardheidsclausule en volgt er nog een uitgebreider onderzoek dat tot de zomer duurt. De Tweede Kamer wees deze week een motie over het opschorten van de inning af, maar steeds meer gemeenten regelen dit nu alsnog zelf. Een overzicht van de huidige stand van zaken:
Als een kind buiten het eigen gezin wordt verzorgd en opgevoed, of als het kind voor een dagdeel buitenshuis verblijft (dagplaatsing), dan regelt de Jeugdwet dat er een ouderbijdrage wordt geheven. Deze ouderbijdrage staat inmiddels volop ter discussie: zowel landelijk als lokaal. Staatssecretaris Van Rijn heeft aan de Tweede Kamer een brief over de hardheidsclausule en een onderzoek naar de kosteneffectiviteit van de ouderbijdrage toegezegd. Maar steeds meer gemeenten lijken niet op de uitkomst daarvan te wachten.
In steden als Den Haag, Rotterdam, Amsterdam, Haarlem en Zandvoort heeft het stadsbestuur al een besluit genomen. In vele andere gemeenten (o.a. Utrecht, Apeldoorn, Eindhoven, Nijmegen, Arnhem) wordt het onderwerp door de gemeenteraad geagendeerd. De besluiten van de gemeenten lopen inhoudelijk overigens uiteen. Haarlem heeft besloten de gehele ouderbijdrage in 2015 niet te innen. Den Haag, Rotterdam en Amsterdam schorten alleen de inning van de ouderbijdrage voor dagplaatsing voorlopig op, al dan niet in afwachting van de uitkomsten van het landelijke onderzoek.
De ene gemeente legt de nadruk op de kosteneffectiviteit: de inning van de ouderbijdrage kost meer dan het oplevert (omdat de software om dit eenvoudiger te doen pas eind 2015 beschikbaar komt). De andere gemeente noemt nadrukkelijk ook inhoudelijke argumenten: het risico op zorgmijding en vraagtekens bij de aanname dat ouders kosten uitsparen die de ouderbijdrage rechtvaardigen.
Staatssecretaris Van Rijn en de VNG benadrukken dat de gemeenten niet gaan over de inning van de ouderbijdrage: zij zijn op basis van de Jeugdwet verplicht de benodigde informatie aan te leveren bij het CAK. Het CAK int de ouderbijdrage vervolgens en de opbrengst gaat naar de betreffende gemeente.
Een toenemend aantal gemeenten ziet dit anders en kiest voor een lokale invulling van het beleid rond de ouderbijdrage. Het is nog onduidelijk óf en hóe het rijk de naleving van de Jeugdwet op dit punt zal afdwingen bij gemeenten. Door de stellingname van met name enkele grote steden, neemt de druk op een snelle landelijke oplossing toe.
Drie moties die in de Tweede Kamer werden ingediend over het opschorten of schrappen van (een deel van) de ouderbijdrage, werden op 10 februari 2015 verworpen. Staatssecretaris Van Rijn heeft toegezegd op korte termijn met een brief over de toepassing van de hardheidsclausule te komen. Tijdens het kamerdebat op 22 januari over de ouderbijdrage gaf de staatssecretaris aan ongeveer tot de zomer nodig te hebben voor het uitgebreidere onderzoek naar de kosteneffectiviteit en zorgmijding. Nu steeds meer gemeenten vooruitlopend op het landelijke onderzoek de ouderbijdrage gedeeltelijk opschorten, is het de vraag of dit onderzoek zo lang op zich kan laten wachten.
In de media en in de vragen in gemeenteraden ligt de nadruk vaak op de ouderbijdrage voor de jeugd-GGZ. Bij de gemeenten die tot nu toe besloten hebben de ouderbijdrage (deels) niet te innen, gaat het echter steeds om de ouderbijdrage voor alle jeugdhulp die onder de Jeugdwet valt. Ook het onderzoek van de staatssecretaris richt zich op de ouderbijdrage over de volle breedte van de Jeugdwet, dus inclusief jeugdzorg.