Scholen die zich zorgen maken over verwaarlozing en mishandeling van kinderen moeten sneller aan de bel trekken bij Veilig Thuis. Staatssecretaris Van Rijn schrijft aan de Tweede Kamer dat de meldingsbereidheid van scholen in vergelijking met andere sectoren ‘niet laag’ is. Daarmee slaat de staatssecretaris de plank mis.
Scholen die zich zorgen maken over verwaarlozing en mishandeling van kinderen moeten sneller aan de bel trekken bij Veilig Thuis (de opvolger van o.a. het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling). Staatssecretaris Van Rijn schrijft aan de Tweede Kamer dat de meldingsbereidheid van scholen in vergelijking met andere sectoren ‘niet laag’ is. Hij baseert zich op de cijfers uit het AMK-jaarverslag 2013 over de herkomst van meldingen (tabel 3). Daarmee slaat de staatssecretaris de plank mis. Hij bagatelliseert het probleem, terwijl dit onderwerp juist hoog op de agenda thuishoort. Scholen melden relatief namelijk erg weinig.
Ieder kind gaat naar school en is vijf dagen in de week uren achter elkaar op school. Dat is een belangrijk onderscheid met andere ‘professionele’ melders bij het AMK, zoals huisartsen, ziekenhuizen, vrouwenopvang of politie. Lang niet alle kinderen komen daar en een gemiddeld consult bij de huisarts duurt 10 minuten. Meesters en juffen brengen veel tijd door met hun leerlingen, merken of zij een lunch en fruit meekrijgen, zien de ouders bij het brengen en ophalen van de kinderen, enzovoorts. En waar artsen soms nog worstelen met het beroepsgeheim, hebben scholen alle ruimte om het belang van de kinderen voorop te stellen.
‘Uit de jaarcijfers van het toenmalige Advies- en Meldpunt Kindermishandeling over 2013 blijkt niet dat de meldingsbereidheid van scholen laag is ten opzichte van andere sectoren. Bijna 8% van de adviezen en bijna 5% van de meldingen zijn afkomstig van onderwijsvoorzieningen’, schreef de staatssecretaris in antwoord op vragen van D66 en PvdA. Maar op basis van het feit dat scholen zo intensief met hun leerlingen te maken hebben, zou ik verwachten dat een veel groter deel van de meldingen bij AMK / Veilig Thuis afkomstig is van scholen. Sterker nog: als huisartsen, ziekenhuis, politie en vrouwenopvang een melding doen, is de school in de periode daaraan voorafgaand dan wel voldoende alert geweest? Het ‘aandeel’ van scholen in het totale aantal AMK-meldingen zegt dus weinig over de meldingsbereidheid van scholen.
Op 3 mei 2015 bracht RTL Nieuws de uitkomst van eigen onderzoek naar buiten: 160 basisscholen noemen in totaal 1100 zorgelijke gevallen. Volgens het CBS waren er in 2014 ruim 7.000 scholen voor primair onderwijs. Dan laat ik hier voor het gemak nog even buiten beschouwing dat onder ‘onderwijsvoorzieningen’ in de AMK-tabel meer valt dan alleen de basisscholen. Wie op basis van deze getallen een voorzichtige schatting doet van het aantal zorgelijke gevallen in het totale onderwijs, kan op basis van de AMK-cijfers niet anders dan constateren dat scholen blijkbaar erg huiverig zijn om te melden. Dat probleem moet serieus genomen worden.
Gelukkig zijn er al veel initiateven vanuit de Veilig Thuis-organisaties en scholen om de samenwerking te verbeteren. Gemeenten zijn nu ook aan zet. Zij hebben een belangrijke rol bij de aanpak van kindermishandeling en goede samenwerkingsafspraken met scholen en Veilig Thuis zijn daarbij cruciaal.
Jan-Dirk Sprokkereef
Vice-voorzitter van Jeugdzorg Nederland
Bestuurder van Samen-Veilig Midden Nederland
Deze column werd eerder gepubliceerd op BinnenlandsBestuur.nl