Transformeren is niet voor bange bestuurders en professionals, zo stelt de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ). Jeugdzorg Nederland pakt deze handschoen graag op, om de ambitie van de Jeugdwet echt waar te maken: integrale en effectievere Jeugdhulp en Jeugdbescherming tegen een fair tarief. Er is een sterkere landelijke en regionale regie nodig om het jeugdstelsel beter te laten functioneren.
De decentralisatie van de jeugdzorg blijkt zo’n complexe operatie, dat alle energie de afgelopen jaren is gegaan naar het oplossen van praktische vraagstukken. Deze ‘transitiefase’ is volgens de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) nog steeds niet afgerond en de ‘transformatie’ (inhoudelijke verandering van de zorg) staat daardoor nog in de kinderschoenen. ‘Tussen droom en daad’ is dan ook de veelzeggende titel van de Vierde Jaarrapportage van de TAJ. Het rapport constateert dat er weliswaar actie ondernomen is op eerdere aanbevelingen van de TAJ, maar dat dit de knelpunten nog onvoldoende heeft opgelost. Jeugdzorg Nederland-voorzitter Hans Spigt: ‘Iedereen is van goede wil en toch constateert de Transitie Autoriteit Jeugd ieder jaar dezelfde knelpunten. De tijd van pappen en nathouden is voorbij, er moeten nu echte oplossingen komen’.
Meerjarige contracten om zorg te kunnen vernieuwen
De gewenste transformatie van de zorg kost tijd. Zeker bij de overgang van zorg ín een instelling naar meer ambulante hulp (bij gezinnen thuis) is een zorgvuldige en geleidelijke aanpak nodig. Dit vraagt om samenwerking en partnerschap. Aanbieders hebben zekerheid nodig om de benodigde stappen te kunnen zetten. Daar schort het nog vaak aan, concludeert de TAJ: ‘nog vrijwel nergens worden echt langjarige contracten gesloten die het mogelijk maken dat gemeenten en aanbieders samen bouwen aan de doorontwikkeling van het stelsel. Veelal is sprake van 2-jarige contracten, wat in praktijk betekent dat iedereen zich na een jaar alweer moet voorbereiden op een mogelijke nieuwe aanbestedingsronde’. De TAJ stelt dat de manier waarop aanbestedingen nu worden ingezet verstorend werken voor de beoogde verandering en het de dialoog met de aanbieders belemmert. En juist die dialoog tussen jeugdhulpverleners en gemeenten is nodig.
Stelselverantwoordelijkheid
Jeugdzorg Nederland sluit zich aan bij de oproep van de TAJ dat het in deze fase van de transformatie belangrijk is dat Rijk en gemeenten in regionaal samenwerkingsverbanden stelselverantwoordelijkheid nemen. ‘Daar waar het gaat over aanbieders die in meerdere regio’s actief zijn, is het in het decentrale stelsel de vraag wie acteert als marktmeester. Idealiter zijn dat regio’s gezamenlijk, alleen lijkt dit voor nu een stap te ver’. Als gemeenten niet samenwerken en intern in ‘kokers’ blijven denken en werken, en budgetten strikt gescheiden houden, dan worden de doelen van de Jeugdwet nooit gehaald. Jeugdzorg Nederland pleit voor een gecombineerde inzet van de middelen van de jeugdwet, WMO, participatie, speciaal onderwijs en veiligheidsketen. Daarvoor is geen wetgeving nodig, maar een cultuuromslag.
Administratieve lasten
Er zijn landelijke standaarden ontwikkeld om de administratieve lasten terug te dringen. Deze worden steeds vaker gebruikt en dat zou goed nieuws moeten zijn. De TAJ constateert echter dat gemeenten ‘ieder weer (aanvullende) spelregels hanteren in de wijze van factureren en verantwoorden. Dit betekent voor aanbieders die voor meerdere regio’s werken, een grote hoeveelheid kleine verschillen per gemeente’. Gemeenten geven in landelijke enquêtes aan dat ze aan de landelijke standaarden voldoen, maar voegen er zelf weer zo veel lokale regels aan toe, dat de administratieve lastendruk onverminderd hoog blijft. Het is één van de meest door aanbieders genoemde knelpunten en sommige aanbieders geven aan dat de administratieve lasten zelfs zijn toegenomen. Geld wat niet kan worden ingezet voor directe jeugdhulp en jeugdzorg. De TAJ constateert dat 40 % van de zorgaanbieders en 50 % van de jeugdbeschermingsorganisaties in een zorgelijke financiële positie verkeren: ‘de financiële druk zorgt ervoor dat een deel van de aanbieders zich vooral richt op overleven en zich minder richt op vernieuwen. Dat is zorgelijk gezien de cruciale rol van de zorgaanbieders in de zorgvernieuwing’
Jeugdbescherming
Jeugdbescherming en jeugdreclassering worden uitgevoerd door jeugdbeschermingsorganisaties, formeel Gecertificeerde Instellingen (GI) genoemd. Ook deze instellingen vallen onder de Jeugdwet en zijn dus gedecentraliseerd. De GI werkt ook samen met Veilig Thuis (WMO-domein) en de Raad voor de Kinderbescherming (Justitie-keten). De TAJ constateert: ‘hierdoor ontbreekt soms een samenhangende benadering’. Deze samenhangende benadering is hard nodig. Jeugdzorg Nederland betreurt dan ook dat deze bredere kijk niet is meegenomen in de recent verschenen tussenevaluatie van de Jeugdwet. Spigt: ‘Daar wilden we sowieso al aandacht voor vragen bij het rijk en de constateringen van de TAJ bevestigen ons alleen maar in ons oordeel dat dit echt een omissie in de evaluatie is’. Om het Jeugdstelsel beter te laten functioneren dient ook de gehele justitieketen betrokken te worden.
Klik hier voor het TAJ-rapport ‘Tussen droom en daad: op weg naar een volwassen jeugdstelsel’