De tarieven die gemeenten betalen voor jeugdbescherming liggen bijna 14 % onder de norm die eerder door Berenschot in opdracht van VNG en Jeugdzorg Nederland werd berekend. De Gecertificeerde Instellingen, die de jeugdbeschermingsmaatregelen uitvoeren, komen daardoor in 2019 naar verwachting 39 miljoen euro tekort. Dat blijkt uit de ‘Monitor Fair Tarief’ die Berenschot in opdracht van de sector opstelde. Jeugdzorg Nederland slaat nu alarm omdat de kwaliteit en de continuïteit van de jeugdbescherming in gevaar komen.
Kostprijsonderzoek
Jeugdzorg Nederland en de Vereniging Nederlandse Gemeenten hebben begin dit jaar samen opdracht gegeven voor een onderzoek om de kostprijzen van de verschillende diensten en producten van de zogenoemde Gecertificeerde Instellingen in beeld te brengen. Op 14 mei 2018 heeft bureau Berenschot dit kostprijsonderzoek opgeleverd. Het rapport maakt inzichtelijk wat in 2016 de gemiddeld door de Gecertificeerde Instellingen gerealiseerde kostprijzen zijn geweest. Berenschot heeft vastgesteld wat gemiddeld genomen de reële kostprijs zou moeten zijn voor de verschillende producten. Berenschot baseerde dat op de kosten die Gecertificeerde Instellingen moeten maken om aan alle interne en externe kwaliteitseisen te voldoen. De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft gemeenten opgeroepen dit kostprijsonderzoek te betrekken bij de gesprekken met Gecertificeerde Instellingen over de tarieven voor 2019 en verder.
Monitor Fair Tarief
In de door bureau Berenschot opgestelde ‘Monitor Fair Tarief’ is ingegeven hoe de tarieven voor 2019 zich verhouden tot de uitkomsten van het eerdere kostprijsonderzoek. Op basis van de kostprijs is een normtarief opgesteld. Daarnaast geeft de monitor inzicht in het liquiditeitsratio en het weerstandsvermogen per Gecertificeerde Instelling. De monitor schetst een zorgwekkend beeld. Overal liggen de tarieven onder het berekende normtarief, gemiddeld liggen de tarieven 13,9 % onder die norm en soms nog een stuk lager. Het totale verwachte tekort voor alle Gecertificeerde Instellingen samen bedraagt 39 miljoen.
Liquiditeitspositie en weerstandsvermogen
Bij 8 van de 14 Gecertificeerde Instellingen is sprake van een verslechtering van de liquiditeitspositie en er zijn slechts twee instellingen die voldoen aan de norm van 2,5 maand (die wordt geadviseerd door accountants). Gecertificeerde Instellingen hebben gemiddeld de beschikking over niet meer dan 1 maand liquiditeit. Als op 1 januari de tarieven in regio’s nog niet zijn gecontracteerd, kunnen deze Gecertificeerde Instellingen per 1 januari geen declaraties meer indienen. Dan kunnen zij binnen 1 maand niet meer aan hun betalingsverplichtingen voldoen. Bij 9 van de 14 Gecertificeerde Instellingen is sprake van een verslechtering van het weerstandsvermogen richting de nullijn en bij drie Gecertificeerde Instellingen is reeds sprake van een negatief weerstandsvermogen.
Vicieuze cirkel
René Meuwissen, vice-voorzitter Jeugdzorg Nederland noemt de ontwikkelingen een neerwaartse spiraal: “Jeugdbeschermers krijgen te maken met steeds complexere problematiek, met een heftige emotionele lading en ingewikkelde juridisering. Dit is inherent aan het werk van de jeugdbeschermer, maar dat maakt het er niet minder zwaar op. Reorganisaties en bezuinigingen hebben hun sporen achtergelaten. Het is steeds moeilijker om nieuw personeel te vinden op de krappe arbeidsmarkt en het verloop van personeel is relatief groot, omdat het werk zo complex is. Er dreigt een vicieuze cirkel te ontstaan, waarbij de grens nu eigenlijk al bereikt is. De tarieven voor jeugdbescherming waren en blijven te laag om het tij te keren.”