Arjan was een jongen die altijd hoog van de toren blies. Als we aan tafel zaten hoorde je vaak “wat een knaken-hagelslag!” Thuis… thuis was er hagelslag van een echt merk. “En de melk is zeker de goedkoopste melk die er is.”
Als de televisie problemen had, was Arjan ervan overtuigd dat dit kwam omdat het de goedkoopste variant televisie was. En zijn kamer was volgens Arjan een bezemkast. Thuis had hij een kamer die wel drie keer zo groot was.
De activiteiten die vanuit de groep aangeboden werden waren nooit goed genoeg. Je eigen brood meenemen? We gingen toch zeker niet als paupers zelf brood smeren en meenemen? Nee, dan thuis. McDonald’s op de heenweg en terugweg en de hele dag snacken in het pretpark zelf.
Op de groep was Arjan veel aan het pochen over wat er thuis allemaal kan en mag. En toch, elke vrijdag waren zijn groepsgenoten bezig om de tas in te pakken voor een weekend- of vakantieverlof. Arjan bleef achter, met kerst, met oud en nieuw en de volledige zomervakantie.
Op de meeste afdelingen is het gebruikelijk dat de kinderen een kleine taak doen na het avondeten. Helpen met de vaatwasser inruimen, de tafel afruimen, met de stofzuiger rondgaan, etc. Voor Arjan was dit meestal een strijd: schoonmaken vond hij iets voor de gastvrouw of de schoonmaker. Niet voor kinderen. Op een avond was we opnieuw strijd. Arjan ging met slaande deuren naar zijn kamer, pakte zijn tas en liep al schreeuwend en scheldend de deur uit.
De groepsleiders zijn klootzakken, het doen van taken is kindermishandeling en uitbuiting, en met een grote smak sloeg de voordeur dicht en daar ging Arjan…
De groep waar Arjan zat en ik toentertijd werkzaam was, lag aan een soort plein waar acht afdelingen op uitkeken. In het midden stond een grote eik met een grasveld en een handvol parkeerplaatsen. Een collega maakte het gebaar dat ik Arjan even moest laten gaan. “Laat hem maar even,” was zijn advies. Ik keek naar buiten en zag in de schemering van de vallende avond Arjan zitten. Zijn rug tegen de eik, zijn hoofd gebogen en zijn tas met al zijn waardevolle spullen als oud vuil naast hem op de grond.
Ik kreeg een knikje van mijn collega “Ga maar even kijken”. Terwijl ik Arjan naderde, begon hij te praten. “Weet je,” zegt Arjan. “Ik wil zo graag weglopen van die klotegroep, maar ik kan nergens heen. Mijn moeder is altijd in de war en ik durf niet met haar alleen te zijn. Mijn vader heeft veel geld achtergelaten toen hij overleed, maar hij is er niet meer.”
Toen kwam het besef dat Arjan uit loyaliteit altijd pretendeerde dat het thuis geweldig was. De goede hagelslag en melk, de dure spullen waren niet meer dan een masker voor verdriet.
In de serie ‘Jeugdzorg in de praktijk’ vertellen jeugdzorgprofessionals wat zij meemaken tijdens hun werk. Een van de bloggers is Bjorn van Toorn. Bjorn werkt al dik 20 jaar als professional binnen de jeugd- en gezinshulp bij Pluryn. Met zijn blogs hoopt Bjorn de lezer mee te nemen in verhalen die hij heeft ervaren als bijzonder, gek, mooi, verdrietig, of simpelweg de moeite van het vertellen waard vind. Bjorn is getrouwd, heeft kinderen, en is in zijn vrije tijd bezig binnen de culturele sector met het spelen in bandjes en het organiseren van bandjesavonden.