Het is een regenachtige dinsdagochtend als ik via een collega een telefoontje krijg van een wijkteam-medewerker. Hij is op zoek naar een plek voor een moeder en kind. Of wij willen meedenken met een oplossing…
Het blijkt te gaan om een moeder die op haar vijftiende als jonge vluchteling naar Nederland is gekomen en onder voogdij van de staat is geplaatst. Toen ze achttien werd, stopte de begeleiding omdat ze volgens de wet volwassen en daarmee zelfredzaam was geworden. Vrij snel erna raakte ze zwanger, vader ‘onbekend’.
Als ‘zelfredzame’ vrouw doorstaat ze in haar eentje de zwangerschap, maar het moederschap en het leven in Nederland vallen haar zwaar. Ze worstelt niet alleen met de wet- en regelgeving, maar ook met de cultuurverschillen. Ze doet haar best voor haar kindje te zorgen, voldoet aan zijn basisbehoeften, maar komt niet op de afgesproken controles bij het consultatiebureau. Als het kindje vier is, is hij vaker thuis dan op school. De school doet zorgmeldingen en al snel zijn het wijkteam en Veilig Thuis betrokken. Moeder, die nog steeds de taal niet helemaal machtig is, begrijpt er niks van. Ze wil haar zoontje gewoon graag bij zich en om haar heen hebben…Is dat verkeerd?
Gemist signaal
Ondertussen ontvangt moeder een palet aan hulpverleners bij haar thuis. Een ambulant hulpverlener voor de begeleiding rondom de opvoeding, een medewerker van het wijkteam om het proces te volgen en een medewerker van Veilig Thuis om de kaders te stellen. Hoe hard ook gewerkt wordt, er wordt een belangrijk signaal gemist. Moeder heeft de afgelopen jaren schulden opgebouwd. Het duurt dan ook niet lang voordat de woningcorporatie een ultimatum stelt: of de huurschuld afbetalen of het huis uit.
Geld voor het betalen van de huur heeft moeder niet, laat staan voor de schuld die zij heeft opgebouwd. Dat betekent dat moeder eind van de maand moet vertrekken met haar zoon en een nieuw onderkomen nodig heeft. Een netwerk heeft moeder nauwelijks, dus daar kan ze niet op terugvallen. Maar ook de hulpverleners staan met hun rug tegen de muur. Er zijn wachtlijsten bij de lokale moeder- en kindvoorzieningen en voor een vrouwenopvang komt moeder niet in aanmerking want er is geen sprake van huiselijk geweld. Er blijft maar één optie over: als moeder als ‘zelfredzame’ vrouw niet voor het einde van de maand stabiele huisvesting heeft gevonden, wordt haar zoon uit huis geplaatst en kan moeder naar een dak- en thuisloze opvang.
Transformeren doe je met elkaar
Samen met de betrokken collega’s slaan we de handen ineen. We gaan terug naar de kern: wat is nodig en wat willen we bereiken, zonder ons te laten belemmeren door kaders en regels? We vinden binnen Prokino een woonplek voor moeder en kind, met ambulante ondersteuning gericht op alle aspecten die horen bij zelfstandigheid. De betrokken gemeenten maken onderling afspraken over financiering (betaling van indicatie voor de WMO en de uitkering) en moeder krijgt begeleiding bij haar schulden. Met als resultaat dat moeder en kind samen blijven en werken aan een toekomst waarin moeder (waar nodig met begeleiding) echt zelfredzaam kan worden en haar kind vanuit een veilige basis kan opgroeien.
Transformeren doe je niet alleen, maar met elkaar, in alle organisaties en lagen. Van wijkteammedewerkers tot de beleidsambtenaren en van hulpverleners tot aan woningcorporaties. Alleen als we terug durven te gaan naar het doel van ons werk, eigen belangen kunnen loslaten en grensoverschrijdend durven denken, dromen en handelen, gaan we er komen. Het begin is er, maar we zijn er nog lang niet. Er ligt ons nog een mooie uitdaging te wachten, want één ding is duidelijk: transformeren moet je leren.
U las het verhaal van Linda Voetman, Regiodirecteur Rotterdam-Rijnmond bij Prokino.
Prokino Zorg is lid van Jeugdzorg Nederland.