De Tweede Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen dat het mogelijk maakt om het gebruik van administratieve standaarden verplicht te stellen. Het voorstel biedt ook de mogelijkheid om regionale samenwerking af te dwingen. De minister kan door deze wetswijziging bindende regels opstellen. De Tweede Kamer nam twee wijzigingsvoorstellen van de SP over: gemeenten mogen bovenop de vast te stellen regels geen eigen regels stapelen en de minister moet zijn uitwerking van de regels altijd eerst aan de Tweede Kamer voorleggen, die dan vier weken de tijd heeft om er op te reageren.
Jeugdzorg Nederland heeft zich afgelopen jaren hard gemaakt voor verplichte uniformering in de strijd tegen administratieve lasten en is blij dat het wetsvoorstel is aangenomen. Voorzitter Hans Spigt: “Deze wet biedt de minister de mogelijkheid om regels op te stellen. We wachten die regels met belangstelling af, want niet dit wetsvoorstel maar juist de uitwerking ervan bepaalt in hoeverre de administratieve lasten daadwerkelijk zullen verminderen.”
Verplicht gebruik van standaarden
Jeugdzorg Nederland vraagt sinds de decentralisatie al aandacht voor de toegenomen bureaucratie door de wildgroei aan gemeentelijke regelingen: iedere gemeente stelt andere eisen aan de verantwoording, facturering en gegevensuitwisseling. Al geruime tijd zijn er standaarden beschikbaar die door VNG en branches gezamenlijk zijn ontwikkeld in het programma i-SociaalDomein. De afgelopen jaren heeft Jeugdzorg Nederland er samen met de andere jeugdbranches voor gepleit deze standaarden verplicht te stellen. Het nu aangenomen wetsvoorstel biedt de minister de mogelijkheid om in ieder geval een deel van de ontwikkelde standaarden verplicht te stellen. Het wetsvoorstel regelt waarover deze regels mogen gaan:
- Artikel 2.15 (Jeugdwet):
In het belang van de beperking van uitvoeringslasten stellen Onze Ministers regels. Deze regels kunnen slechts betrekking hebben op:
a. de financieringswijzen en administratieve processen, behorende bij de bekostiging van jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en gekwalificeerde gedragswetenschappers door colleges;
b. de wijze waarop gegevensuitwisseling tussen jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en gekwalificeerde gedragswetenschappers, en colleges plaatsvindt;
c. de wijze waarop verantwoording van jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en gekwalificeerde gedragswetenschappers aan colleges plaatsvindt. - Het door de Tweede Kamer aangenomen amendement voegt hier aan toe:
De colleges hanteren geen aanvullende of afwijkende eisen aangaande de onderwerpen waarover Onze Ministers op grond van het eerste lid, onderdeel a, regels hebben gesteld.
Regionale samenwerking afdwingen
Het wetsvoorstel biedt minister De Jonge ook de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur voor een specifiek gebied regionale samenwerking af te dwingen. Anders dan bij de regels voor uniformering, die op korte termijn verwacht worden en voor iedereen gaan gelden, is hier dus geen sprake van ‘algemene regels’ over samenwerking, maar kan de minister ingrijpen als het in een specifieke regio misgaat. De minister heeft al verschillende malen aangegeven dat hij niet verwacht deze mogelijkheid snel in te zullen zetten, maar hij ziet het vooral als ‘een stok achter de deur’ richting regio’s waar de samenwerking uit elkaar dreigt te vallen. De nieuwe wettekst luidt:
- Artikel 2.8 (Jeugdwet)
1. De colleges werken met elkaar samen, indien dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van deze wet aangewezen is.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen gebieden worden aangewezen waarbinnen colleges met het oog op de samenhangende uitvoering van de aan de colleges en de gemeenteraden bij of krachtens deze wet en andere wetten opgedragen taken samenwerken, uitsluitend indien de noodzakelijke samenwerking in deze gebieden ontbreekt en nadat Onze Minister op overeenstemming gericht overleg heeft gevoerd met de betrokken colleges. Bij die maatregel kunnen regels worden gesteld over de vorm van samenwerking