Ik heb altijd al bewondering gehad voor het ingewikkelde werk dat jeugdzorgprofessionals doen. Met grote betrokkenheid en een groot verantwoordelijkheidsgevoel begeleiden zij de meest kwetsbaren in ons samenleving. Ondertussen maakt de (toegenomen) bureaucratie hun werk niet leuker, wel moelijker. Toen kwam ook nog eens de coronacrisis. Het is bekend dat jongeren en gezinnen het niet altijd makkelijk hebben met alle maatregelen die juist hen extra hard lijken te raken. De jeugdzorgprofessional die zich tijdens het werk om deze gezinnen bekommert, die soms in crisissituaties moet ingrijpen, vaak beperkt door alle maatregelen, heeft zelf ook een gezin thuis. Deze driedubbele belasting tikt extra hard aan. Ik zie hoe jeugdzorgprofessionals inmiddels op hun tandvlees lopen.
Een recente interviewronde met onze leden, de jeugdzorgorganisaties, bevestigt dat beeld. We vroegen waar de bestuurders trots op zijn. Zonder uitzondering antwoordden zij: op onze medewerkers, en hoe iedereen, ondanks de omstandigheden, probeert zo goed mogelijk hulp en begeleiding te verlenen. Er zijn ook zorgen. “Er wordt harder gewerkt dan ooit. Hoe lang kunnen we dit volhouden? De veerkracht is groot maar niet eeuwigdurend.”
Toenemende druk
De druk op de jeugdzorg was voor corona al groot, en is het afgelopen jaar alleen maar toegenomen. Vooral de zwaarte en complexiteit van de problemen namen toe: eenzaamheid en depressie onder jongeren, spanningen binnen gezinnen. Er wordt later gesignaleerd, er wordt te laat doorverwezen: daardoor is de problematiek veelal heftiger en complexer. Jongeren zijn eenzamer, de druk bij echtscheidingen loopt op en er zijn meer crisisaanmeldingen.
Een groot deel van onze professionals werkt in situaties waarin afstand houden niet mogelijk is, in leefgroepen en bij gezinnen in crisis. Dat betekent dat ze meer dan gemiddeld vaak in quarantaine moeten als ergens een besmetting is geweest, waardoor er steeds minder personeel beschikbaar is en de werkdruk toeneemt. Andere jeugdzorgprofessionals begeleiden gezinnen vanuit huis. Zij voelen constant de druk dat ze geen signalen mogen missen. Op online afstand is kindermishandeling nog minder goed zichtbaar. Ondertussen heeft iedereen in Nederland een korter lontje gekregen, en neemt ook de agressie en het ongewenst gedrag richting jeugdzorgwerkers toe. Acht op de tien professionals had afgelopen jaar te maken met een vorm van agressief gedrag tegen hen.
Ook een beetje boos
Ik heb niet alleen zorgen, ik ben ook een beetje boos. Hoewel wij alle begrip hebben dat de aandacht van het ministerie van VWS in de eerste plaats uitgaat naar zorgmedewerkers die in de frontlinie staan in de strijd tegen corona, steekt het steeds meer dat er zo weinig aandacht lijkt te zijn voor de jeugdzorgprofessionals. We hebben eerst hard moeten lobbyen voor voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen (afstand houden is immers vaak onmogelijk). Vervolgens voor voorrang bij testen (zodat professionals niet continu in quarantaine hoeven zitten). En nu proberen we te voorkomen dat de mensen in de jeugdzorg als allerlaatste aan de beurt zijn bij het vaccineren (en ze dus eindelijk beschermd hun werk kunnen doen).
Laten we hen koesteren
We weten niet of met onze inzet de volgorde van vaccineren gaat veranderen. We begrijpen ook de ingewikkeldheid van het vraagstuk. Tegelijkertijd zou het kiezen voor eerder vaccineren van de jeugdzorgprofessionals niet alleen de druk op de zorg verlichten, het zou ook een signaal van bescherming en waardering zijn. Iedereen ziet wat de coronacrisis met jongeren en gezinnen doet, maar het zijn de jeugdzorgprofessionals die in deze frontlinie daadwerkelijk wat doen. Laten we hen koesteren, want we hebben ze nu en straks nog hard nodig. Zoals een bestuurder in onze interviewronde zei: “Onze professionals geven niet zomaar op. Ze zijn sterk en flexibel. De vraag is alleen, hoe lang nog?”
Hans Spigt
Voorzitter Jeugdzorg Nederland