Wie durft?

Voorzitter Hans Spigt sprak op het Divosa-congres over betere samenwerking binnen het sociale domein. Zorg samen voor werk voor jongeren uit de jeugdzorg. Hij verwerkte zijn speech ook tot een column:

Ik hoorde laatst het verhaal van Jim uit Hellendoorn. Jim is 17, staat elke dag om zes uur op en werkt met veel plezier bij een grote wegenbouwer. Dat was weleens anders.

Nog geen jaar geleden ging het niet zo goed met Jim. Hij zat wel op school, op het speciaal onderwijs, maar was weinig gemotiveerd. Hij maakte de verkeerde keuzes en begon te experimenteren met middelen. De mensen om hem heen maakten zich zorgen: redt Jim het straks in de grote-mensen-wereld?

Dan is er Hans. Hans werkt al jaren bij jeugdzorginstelling Trias, Vanwege de decentralisatie is hij voor langere tijd gedetacheerd bij de afdeling Werk en Zorg van de gemeente Hellendoorn. Nu werkt Hans met jongeren van 18plus. Hans heeft vanuit Trias een groot netwerk. Als hij via een bekende in contact komt met Jim, dan twijfelt hij niet, ook al is Jim pas 17. Hans kijkt niet naar leeftijd. Hij praat met Jim, die eerst niets van hem moet hebben. Maar Hans luistert, en luistert. Hij hoort dat Jim graag de wegenbouw in wil. Hans kijkt binnen de gemeente, gaat bij bedrijven langs. En vindt eerst een bedrijf voor een snuffelstage, en daarna eentje voor een langere periode. Jim krijgt een eigen leermeester, eigen werkkleding, en mag tot januari meedraaien in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier.

Hans rijdt elke dag even langs. Even kijken en een praatje maken. Met Jim en met het bedrijf. Het gaat goed. Jim straalt en heeft weer vertrouwen. Het bedrijf heeft vertrouwen in hem. Jim begint binnenkort aan een BBL-traject. En als de opleiding goed loopt, krijgt Jim een vaste baan.

Jim wordt in februari achttien. Dan is het feest. Hij heeft een baan en ziet de stap naar de grote-mensen-wereld met vertrouwen tegemoet. Voor veel jongeren in de jeugdzorg is de achttiende verjaardag echter helemaal geen feest. Van de ene op de andere dag verandert de wereld; vertrouwde begeleiding wordt afgebouwd, je moet het huis uit of weg bij je pleeggezin. Je bent immers voor de wet volwassen en dan kun en mag je het zelf doen. Ook al wil je het niet en twijfel je of je het wel aankunt.

Als de jongeren op dat moment niet een beetje stabiel in het leven staan, geen baan of perspectief daarop hebben, of niet naar school gaan dan meldden ze zich niet veel later bij de sociale dienst. Dat zien we terug in de cijfers: tachtig procent van alle Wajongers en veertig procent van de mensen die bijstand ontvangen, waren eerder bij jeugdzorg bekend.

Ik geloof er heilig in dat we die cijfers omlaag kunnen brengen. Ik zei dat donderdag 17 november bij het Najaarscongres van Divosa, de Nederlandse vereniging van gemeentelijke managers op het terrein van participatie, werk en inkomen. Ik sprak daar over het werk van onze leden. En over hoe we binnen het sociale domein beter kunnen samenwerken. Ik vertelde dat ik een gezamenlijke opdracht zie: (letterlijk) werk maken van de jongeren, al vóór hun achttiende.

Op verschillende plekken in Nederland gebeuren mooie dingen. Initiatieven van onze leden. Zoals Spirit! die bij De Pits leerwerkplekken aanbiedt in de horeca, voor jongeren die net dat beetje meer zorg en aandacht nodig hebben. Initiatieven van jongeren die zelf ooit in de jeugdzorg zaten en uit ervaring weten hoe belangrijk het is om op je achttiende een baan of een opleiding te hebben.

Vorige week was ik op initiatief van de Associatie voor Jeugd op bezoek bij Heilige Rotterdamse Boontjes Koffie, een initiatief van een voormalig jeugdhulpcliënt en een wijkagent van de politie die kwetsbare jongeren een leerwerktraject biedt en hen opleidt tot koffiebrander, barista en distributeur. Als ze iets op hun kerfstok hebben, kunnen ze daar zelfs hun VOG verdienen (uiteraard afhankelijk van het delict dat ze pleegden).

Het zijn prachtige projecten en daar zijn er uiteraard meer van. Het zijn alleen vaak druppels op een gloeiende plaat. Wat we nodig hebben, is structurele inzet. Van onze leden. Maar vooral ook van onze partners in de gemeenten. Onze leden kennen de jongeren. Nu moeten we verknopen. Samenwerken. Zorgen voor een “warme overdracht.” Dat betekent met de jongere het gesprek aangaan over de toekomst.. Een half jaar voordat hij of zij 18 wordt. Wat wil je worden, wat wil je bereiken? Wat kan hij/zij? Opleiding? Een baan? Kortom, er moet een plan zijn. En dat betekent vervolgens begeleiding bij de uitwerking van dat plan. Van de jongeren, ook ná hun achttiende. Maar ook van de school of de werkgever.

De participatiewet biedt voldoende ruimte en flexibiliteit. Hans en Jim laten zien dat het kan. En dat het werkt. Samen aan de slag, het is ook een kwestie van willen en af en toe buiten de lijntjes kleuren. De rauwe werkelijkheid vraagt niet om regels maar om praktisch handelen. Wie durft?

Hans Spigt
Voorzitter Jeugdzorg Nederland 

Deze column is een bewerking van de tekst die Hans Spigt uitsprak bij het najaarscongres van Divosa op 17 november 2016 


Deel deze pagina: