Het perfecte plaatje

Marjolein Kendall is gedragswetenschapper bij Triade Vitree in Almere. In 2001 was ze groepsleider op een behandelgroep. Mereyem was twaalf jaar toen ze op die groep werd geplaatst.

“Mereyem zou eigenlijk in de behandelgroep naast ons komen. Het team vond echter dat ze daar niet paste omdat ze te complex zou zijn, dus kwam ze bij ons. Ik verwachtte op basis van haar dossier een pittige tante. De realiteit was anders. Ik zag een jong, iel meisje met vooral een heel verdrietig gezicht.

Mereyem kwam vers van huis en begreep niet waarom ze daar weg moest. Ze was een nakomertje. Haar moeder was niet in staat om voor Mereyem te zorgen. Haar vader woonde in Turkije en had geen contact meer met zijn gezin. Moeder was verslaafd en kampte met psychiatrische problemen. Mereyem had een oudere zus die zelfmoord had gepleegd en een van haar twee broers was verslaafd. De uithuisplaatsing van Mereyem was bedoeld om het meisje rust en stabiliteit te bieden. Ik werd haar mentor. In onze eerste contacten was ze nogal afwerend en nors. Ik ben los in de aanpak, er is met mij weinig strijd aan te gaan. Met deze manier van werken raak ik meestal de juiste snaar. Al snel werd duidelijk dat Mereyem langer bij ons moest blijven, want terug naar huis was niet haalbaar. Op de groep ontspande ze. Het was een kind dat zelf de touwtjes in handen wilde hebben, in het algemeen liet ze weinig problemen zien. Ze ging naar de mavo, kreeg vriendinnetjes en bloeide op.

‘IK DENK DAT WE INMIDDELS VRIENDINNEN ZIJN’

Toen ze veertien jaar was, overleed haar moeder aan de gevolgen van drugsgebruik. Mereyem schoot terug in haar geslotenheid en liet weinig emoties zien. Natuurlijk was ze verdrietig, maar ze was en is een overlever. Ze wilde vooral door. Omdat we een behandelgroep waren, waar jongeren maar kort kunnen wonen, kon ze niet tot haar achttiende blijven. Ze wilde niet naar een pleeggezin en ging daarom al rond haar zestiende richting zelfstandigheidstraining. Tijdens die training liep ze soms tegen praktische problemen aan en dan zocht ze me op. Zo was er gedoe met de Belastingdienst rond haar wezenpensioen. Dat konden we samen oplossen.

Mereyem wilde politieagent worden, dat was haar grote droom. De eerste keer werd ze afgewezen omdat ze nog in zorg zat. Ze besloot de mbo-opleiding tot beveiliger te doen, en ging na haar diploma in Schiphol aan de slag. Met het gespaarde geld van haar wezenpensioen haalde ze haar rijbewijs en kocht ze een auto waarmee ze naar haar werk reed. De tweede keer haalde ze bij de politie- selectie alleen de fysieke test niet. Na maanden keihard trainen werd ze een half jaar later alsnog toegelaten. In een paar jaar klom ze op tot hoofdagent en teammanager.

Maar niet alles ging goed in haar leven. Een paar jaar geleden overleed plots haar broer aan kanker. Dat hakte er in. Mereyem knakte toen, het was voor haar de druppel. Een tijd lang zat ze overspannen thuis. Met psychologische hulp en traumatherapie kwam ze er weer bovenop. Ze is nu 31 jaar. We hebben al die jaren contact gehouden. “Hoe moet ik jou nu noemen? Want het klinkt zo raar als ik zeg dat je mijn mentor bent”, vroeg ze een tijdje geleden. “Ik denk dat we inmiddels vriendinnen zijn”, antwoordde ik. We schelen twintig jaar. Ik voel me een surrogaat grote zus. We bespreken álles, niet alleen de zakelijke dingen. Het is prettig voor haar dat ik haar achtergrond ken. Ze hoeft zich bij mij niet beter of anders voor te doen. Als ze zegt dat ze het moeilijk vindt dat haar vriend wat makkelijk omgaat met geld, begrijp ik dat ze snel angstig is op dat punt. Ze wil niet terechtkomen waar ze vandaan komt en aan mij hoeft ze dat niet uit te leggen. Onze relatie is gelijkwaardig. Ik laat ook mijn kwetsbare kanten zien. Ze kan heel begripvol, ondersteunend en adviserend naar mij zijn.

Ze excelleert in haar werk. Ze heeft alles pico bello op orde. Een prachtige baan, een gezellig huis, een kleintje. Ze is een ontzettend lief en hardwerkend mens, maar ze legt de lat enorm hoog bij zichzelf en de ander. Dat is moeilijk in relaties. Haar vriend en zij zijn inmiddels uit elkaar. Ik ben enorm trots op haar. Voor mij is Mereyem degene die laat zien dat je iets van je leven kan maken, ook al is je start slecht. En nee, ze leeft nog niet het leven dat ze zou willen. Ze blijft streven naar het perfecte plaatje. Dat was lang een zinnig overlevingsmechanisme en het heeft haar ver gebracht, maar perfecte plaatjes bestaan niet. Zo praten we ook met elkaar, ze kan het van mij horen. Ik denk zelfs dat ze me juist opzoekt om dit te horen. Nu nog de realisatie: niet het einde is het doel, maar de weg ernaartoe.”


Deel deze pagina: