Clarine Corstens werkt bij de Bascule in Amsterdam. Tineke was een van de meiden die daar naar de dagbehandeling kwam. Tineke kreeg een miskraam toen Clarine zelf zwanger was.
“Twaalf jaar geleden werkte ik als sociotherapeut op de dagbehandeling. Daar zaten grofweg twee groepen. De eerste groep bestond uit meiden met angst- en dwangstoornissen. Die waren wat onzichtbaar en vaak heel precies in hun uiterlijk en kleding. Tineke hoorde bij de meiden van de ‘andere’ groep met emotieregulatiestoornissen. Zij hadden meestal een gewaagd uiterlijk en waren duister gekleed met haren geverfd in harde kleuren.
Mij raakte het dat Tineke nauwelijks familie had. Ze leek alleen op de wereld. Ze was piepjong, veertien of vijftien jaar. Toen ze bij ons in behandeling kwam, verbleef ze op een crisisplek omdat het in haar pleeggezin niet goed was gegaan. Haar familie woonde aan de andere kant van het land. Tineke kwam lief en aardig over en had het goede met iedereen voor, behalve als ze zich heel ellendig voelde.
Op de groep werkten we met dialectische gedragstherapie. De jongeren kregen gesprekken en trainingen, gericht op het minder destructief inrichten van hun leven. Iedere cliënt had een individueel behandelaar. Daarnaast waren er therapeuten zoals ik, die het groepswerk deden.
Tineke wilde gezien worden. Ze wilde meedoen en aan de slag met haar problemen. Dat maakte haar aaibaar. Maar ze had ook ellendige momenten waarin ze zichzelf beschadigde en moeilijk te bereiken was.
Tineke wilde een band aangaan, maar worstelde met grenzen, zoals veel meiden met dergelijke problemen. Ze kunnen geen middenweg vinden. Als een vriendin iets onaardigs zegt, beëindigen ze de vriendschap. Vinden ze iemand aardig, dan staan ze dagelijks op de stoep. We leerden ze de grijstinten op dit speelveld. Tineke testte mijn collega’s en mij voortdurend. Mag ik dichtbij komen? Nog wat dichterbij? En wat doe je als ik je afwijs? Dat gebeurde doorlopend en het was vaak best een worsteling voor mij, al had ik redelijk in de vingers hoe hiermee om te gaan.
Dat veranderde toen ik in verwachting raakte. Tineke was in diezelfde periode zwanger, alleen kreeg zij een miskraam in de dertiende week. In mijn herinnering zocht ze mij in die tijd extra veel op.
Door mijn zwangerschap kwam ik dichter bij mijn gevoel. Meer dan daarvoor raakte het mij dat Tineke zo alleen was. Mijn professionele kant raakte verder weg. Ik wist dat ik mijn privéadres niet moest geven, maar ze vroeg zo duidelijk dichtbij te mogen zijn. De zwangerschap leek een levenslijn voor haar. Als je tegelijkertijd dezelfde ingrijpende levensgebeurtenis meemaakt, is het vanzelfsprekend dat je levenslang verbonden blijft. Dat gegeven gaf haar houvast, zo leek het.
Er kwamen ook vragen uit het team. Was Tineke wel zwanger geweest? Was het niet erg toevallig? Tineke was wat fors, dus een eventuele zwangerschap was niet goed zichtbaar. Haar vroege miskraam versterkte het gevoel dat de zwangerschap verzonnen was, maar wat zich vooral aan mij opdrong was het verdriet omdat ze zo intens verlangde naar verbinding en perspectief. In het team werd breed gedragen dat waarheidsvinding niet belangrijk was, we hadden geen behoefte het verdacht te maken. De vraag was vooral hoe wij haar verder konden stutten en steunen. Ik was ergens ook hoopvol. In ellendige periodes kon ze depressief en uit contact zijn, nu gaf ze aan dat ze écht verbinding wilde.
“Als professional neem je je gevoel en je kwetsbaarheid mee in het contact”
Tineke had een diepe verlatingsangst en kampte met trauma’s. Na de dagbehandeling ging ze nog enkele jaren naar de polikliniek. Af en toe zag ik haar nog, we hielden een lijntje. Na de oproep voor dit boek heb ik contact gezocht met Tineke omdat ik heel graag haar kant van het verhaal wilde horen. Tineke is 27 jaar nu en heeft een goed evenwicht gevonden in haar leven. Haar zwangerschap was niet verzonnen. Om haar miskraam kan ze nog steeds verdriet voelen. Toch vindt ze het achteraf bezien beter dat het zo gelopen is. Er speelden grote dingen in haar jonge leven, een baby had veel van haar gevraagd. Door de zwangerschap ging ze haar problemen wat relativeren en was ze niet meer suïcidaal. Het had haar een perspectief gegeven.
Voor mij gaat het verhaal van Tineke vooral om verbinding. Als professional neem je jezelf, je gevoel en je kwetsbaarheid mee in het contact. Alleen dán maak je oprecht verbinding. Voorwaarde voor herstel is dat je als professional echt de relatie met je cliënt aangaat. Vooral door Tineke ben ik dat gaan inzien.”