Esther Peskens werkte bij XONAR in Limburg. Ze begeleidde minderjarige vreemdelingen bij wie vermoed werd dat er mensenhandel in het spel was. Salieu was haar eerste mentorkind.
“Salieu kwam in de zomer 2017, zeventien jaar oud, zonder spullen bij ons. Hij had niet eens een tas bij zich. Ik werkte sinds twee weken op deze locatie. Hier verblijven minderjarige vreemdelingen die bescherming nodig hebben omdat mensenhandel in het spel zou kunnen zijn. Bij mensensmokkel wordt iemand geholpen bij de oversteek. Bij mensenhandel is sprake van uitbuiting, zoals gedwongen werken in de seks- of drugsindustrie. Het leven van Salieu bestond uit tragedie op tragedie. Uit zijn dossier begreep ik dat hij in zijn dorp neergeschoten was. Tijdens zijn vlucht was Salieu slachtoffer geworden van mensen met slechte bedoelingen, hij belandde in uitbuitingssituaties waar hij opnieuw bruut geweld ervoer. Salieu kwam totaal apathisch binnen en kon uren op de bank met holle blik voor zich uit staren. Als je in zijn ogen keek, zag je niemand. Sommige collega’s schrokken hiervan, ik niet, misschien door mijn therapeutische achtergrond. Ik werd zijn mentor.
De eerste weken waren mega-indrukwekkend, voor hem en voor mij. Salieu kwam uit een piepklein dorp. Hij schrok van alles, zelfs van het vuur uit een aansteker. Toen hij gebaarde dat hij zijn kleren wilde wassen, bracht ik hem naar de wasmachine. Gebiologeerd draaide hij met zijn hoofd de rondjes mee, tot de wasmachine klaar was.
De roltrap in de stad vond hij gevaarlijk. Soms trof ik hem op blote voeten aan tussen de bomen van het parkje in de buurt, alsof hij aarde moest voelen. Vanuit ons perspectief was hij wereldvreemd, pas later ontdekte ik zijn kennis en wijsheid. Salieu kreeg vanaf het begin traumabehandeling. Wij leerden oefeningen om hem in het hier en nu te brengen als hij dissocieerde. Van het ene op andere moment kon hij flauwvallen en moesten we hem naar de realiteit halen, bijvoorbeeld door een coolpack tegen zijn gezicht te houden. Zijn lijf stond voortdurend in overlevingsstand. Tijdens een herbeleving, sprong hij op mijn schoot omdat hij bang was dat iemand achter hem aankwam. Daar kon hij zich later niets meer van herinneren.
In de eerste maanden had hij geen ruimte om een relatie met mij aan te gaan. Ik deed volgens hem alles alleen maar voor geld. Na verloop van tijd ontspande hij, kwam er wat rust in zijn lijf en ging het op school beter. Toen hij de eerste keer sneeuw zag, huppelde hij in een veel te grote broek als een lammetje naar buiten. Het was de eerste keer dat ik hem helemaal ontspannen zag. Aarzelend begon hij me toe te laten: “Ik vertrouw je wel met mijn hart, maar niet met mijn hoofd”, zei hij. Er kwam leven in zijn ogen. Hij was met muziek bezig, ging zich beter kleden en werd een puber zoals je die wil zien. Toch bleef hij anders dan de jongeren op de groep. Zo was hij niet bezig met gadgets of social media en in tegenstelling tot de meeste jongeren had hij helemaal geen contact met familie of landgenoten hier of daar.
‘DOOR SALIEU HEB IK GELEERD HOE HELEND MENSELIJK CONTACT IS’
Tijdens onze wandelingen vertelde hij graag over de mooie dingen uit zijn leven in Afrika. In zijn dorp werd gekookt op een open vuur in een gat in de grond. Hij kon kippen vangen met zijn handen en de huizen waarin ze daar woonden waren van klei, riet en koeienmest gemaakt. Over zijn traumatische ervaringen praatten we nauwelijks. Dat deed ik bewust. Hij deed dat in therapie. Ik wilde vooral een veilige plek creëren en hem laten ervaren dat er ook mensen zijn die je kunt vertrouwen. Zoals bij veel jongeren met hechtingsproblemen, speelde alles zich af in die ene relatie met mij en begon hij me speciaal te vinden. Dat bracht ik terug door hem te vertellen dat er meer betrouwbare mensen zijn. Een belangrijk doel was hem naar zijn vervolgplek te begeleiden. Daarvoor was het nodig dat hij weer vertrouwen in mensen en organisaties kreeg.
Een jaar geleden moest Salieu verhuizen naar het AZC. Tussen de huilende baby’s en de onrust flakkerde zijn traumaproblematiek weer op. Een paar maanden terug werd zijn asielaanvraag afgewezen omdat zijn land als veilig wordt bestempeld. Hij zal terug moeten naar zijn land. We hebben nog regelmatig contact, vooral per app. Wat ik inspirerend vind aan Salieu is zijn enorme veerkracht. In Nederland klagen we snel over kleine dingen. Salieu heeft zoveel meegemaakt en zit nog steeds in een onzekere tijd, maar ondergaat dat. “Ik wil niet klagen over dingen die ik niet kan veranderen.”
Onze levens zijn totaal verschillend. We zijn op andere plekken geboren en zijn op bijna alle gebieden anders. Tegelijkertijd zijn we beiden mensen en hebben we dezelfde behoeften. Door Salieu heb ik geleerd hoe helend menselijk contact is.”